21.06.2015 Views

I

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8.5 Amnesie na hersenbeschadiging<br />

Het onderzoek naar stoornissen in het geheugen, samengevat onder de term amnesie, vormt<br />

een zeer heterogeen gebied waarbij van diverse bronnen gebruikt is gemaakt. Veel kennis is<br />

ontleend aan studies van patiënten met hersenbeschadigingen ten gevolge van factoren als<br />

zuurstofgebrek, gesloten hersenletsel, dementie of hersenbloedingen. Gesloten hersenletsel<br />

is een gevolg van ongelukken waarbij het hoofd in aanraking komt met objecten als de straat,<br />

voorruit van de auto en dergelijke. Enkele kritische gebieden in de hersenen waarbij beschadiging<br />

kan leiden tot stoornissen in het geheugen, zijn het diëncephalon (thalamus en corpus<br />

mammilare), de hippocampus, de prefrontale schors en de ‘basal forebrain’, een gebied diep<br />

in de hersenen dat verantwoordelijk is voor productie van de neurotransmitter acetylcholine.<br />

In vroegere studies is vooral van post-mortem onderzoek gebruik gemaakt, om de plaats van<br />

de beschadiging op te sporen. Tegenwoordig kan de bron van laesies bij patiënten meer<br />

direct worden bepaald door middel van neuroimaging technieken als MRI, fMRI en PET. MRI<br />

is vooral geschikt voor het nauwkeurig bepalen van de plaats van de laesie, terwijl fMRI en<br />

PET meer geschikt zijn om het functioneren van specifieke en/of gelaedeerde hersengebieden<br />

te bestuderen. Daarnaast is ook veel geheugenonderzoek gedaan bij proefdieren, zoals<br />

de rat en hogere zoogdieren zoals de aap. Centraal in het amnesie-onderzoek was de vraag<br />

welke geheugenstoornissen het gevolg waren van specifieke laesies. Deze laesies ontstonden<br />

deels door natuurlijke oorzaken, en waren deels, zoals in het geval van proefdieren,<br />

kunstmatig aangebracht. Hieronder zal eerst worden ingegaan op het onderzoek naar patiënten,<br />

en vervolgens op dat met proefdieren.<br />

8.5.1 Patiëntenstudies<br />

Het geval H.M. Een belangrijke impuls tot ontwikkeling van de theorie van meervoudige<br />

geheugensystemen was patiënt H.M., voor het eerst in 1952 beschreven door Scoville en<br />

Milner. H.M. leed aan een ernstige vorm van epilepsie. Om de symptomen van deze ziekte te<br />

bestrijden, werden langs chirurgische weg de bilaterale mediale temporale schors inclusief<br />

grote delen van de hippocampus, de parahippocampale gyrus en de amygdala verwijderd.<br />

Links in figuur 8.6 is het gebied getoond, dat men aanvankelijk dacht te hebben verwijderd.<br />

De exacte locatie is echter pas veel later met MRI vastgesteld, en is rechts in figuur 8.6<br />

weergegeven.<br />

Na de operatie leed H.M. aan een ernstige vorm van anterograde amnesie (zie ook figuur<br />

8.7). Dit betekent dat hij niet meer in staat was nieuwe feitelijke informatie, zoals gebeurtenissen,<br />

personen en objecten waarmee hij na de operatie was geconfronteerd, te onthouden.<br />

215

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!