21.06.2015 Views

I

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

doende. Al eerder bleek uit dyslexiestudies dat laesies van het mediale visuele gebied gepaard<br />

kunnen gaan met leesblindheid. Ook het laatste is een aanwijzing dat dit gebied betrokken<br />

is bij verwerking van visuele woordvormen. Activaties van dezelfde gebieden door<br />

letterreeksen (medeklinkers) zijn later ook gevonden in een fMRI studie van Puce e.a. fMRI<br />

onderzoek van Price heeft echter laten zien dat hetzelfde gebied ook actief was bij ‘false<br />

fonts’ (namaakletters), hetgeen suggereert dat in de ventrale route het mediale extrastriate<br />

gebied mogelijk toch een meer basale (prelexicale) functie heeft. Het laatste woord over de<br />

neurale representatie van visuele woordvormen lijkt dus nog niet te zijn gesproken<br />

Subtractie van hersenbeelden: een doorbraak in hersenonderzoek<br />

Petersen en collega’s maakten in hun PET studie naar woordverwerking gebruik van de volgende<br />

condities: a) fixeren van een punt op het beeldscherm, b) passief kijken of luisteren<br />

naar woorden c) nazeggen van woorden en d) semantische associatie (noemen van een<br />

werkwoord dat bij getoond/gehoord object past, bijvoorbeeld: timmeren bij hamer, dit wordt<br />

de woordgenereertaak genoemd).<br />

Door PET beelden in verschillende condities van elkaar af te trekken, konden vervolgens de<br />

specifieke lexicale componenten worden ‘blootgelegd’. Dit waren volgens Petersen: begrijpen<br />

van woordvorm (b-a), articulatie (c-b) en semantische verwerking of woordbetekenis (dc).<br />

Deze subtractie aanpak wordt tegenwoordig in vele neuroimaging studies toegepast,maar<br />

is wél afhankelijk van de aanname dat verschillende taakcomponten een additieve<br />

relatie hebben, dat wil zeggen dat hogere niveaus van verwerking tot stand komen door<br />

een optelsom van lagere niveaus.<br />

Auditieve woordvormen Uit de eerder genoemde PET studie van Petersen uit 1988 bleek dat<br />

passief luisteren naar gesproken woorden twee gebieden activeerde: de beide superieure<br />

temporale gyri en een meer posterieur gebied, namelijk de linker temporopariëtale schors<br />

(Wernickegebied). Het eerste effect vertegenwoordigt vermoedelijk puur akoestische, dus<br />

prelexicale, verwerking van elementaire auditieve kenmerken. Het tweede, meer posterieure<br />

effect is echter moeilijker te interpreteren. Dit zou in principe een weergave kunnen zijn van<br />

a) elementaire akoestische verwerking, b) woordvorm of c) woordbetekenis.<br />

Zoals eerder betoogd liet het design van deze studie geen differentiatie tussen deze effecten<br />

toe. Een latere studie van Wise toonde echter aan dat activatie van het linker temporopariëtale<br />

gebied niet optrad bij elementaire akoestische stimuli, zoals tonen, maar wel bij pseudowoorden<br />

en fonologische matching taken. Bovendien vonden Petersen en Fiez in een<br />

latere studie dat dit gebied ook werd geactiveerd als proefpersonen moesten aangeven of<br />

visueel aangeboden woorden met elkaar rijmden. Deze laatste resultaten geven dus sterkere<br />

aanwijzingen dat het linker posterieure temporale (Wernicke) gebied betrokken is bij verwerking<br />

van auditieve woordvormen.<br />

330

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!