21.06.2015 Views

I

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

elkaar hinderen), als hun gezamenlijk beroep op gemeenschappelijke hulpbronnen de beschikbare<br />

capaciteit overtreft (figuur 7.8, rechts).<br />

De beperkte capaciteit van de hersenen: trechter of brandstofpomp?<br />

Structurele en hulpbrontheorieën hoeven elkaar niet uit te sluiten. Structurele theorieën<br />

lijken vooral geschikt om te verklaren hoe goed (of slecht) mensen in staat zijn hun<br />

aandacht op één taak of stimulus te richten. In de hersenen lijkt inderdaad een mechanisme<br />

(de thalamus is een goede kandidaat) aanwezig dat met deze ‘filter’- of ‘trechter’ -<br />

functie correspondeert. Hulpbrontheorieën daarentegen lijken beter te kunnen verklaren<br />

hoe goed of hoe slecht mensen twee taken A en B gelijktijdig kunnen uitvoeren. Daarbij<br />

kan in het midden worden gelaten of er sprake is van zuivere parallelle verwerking, ook<br />

wel ‘sharing’ genoemd, dan wel van een snel op en neer schakelen, of ‘switching’, van<br />

de aandacht tussen taken A en B. Deze theorieën sluiten beter aan bij de hulpbron of<br />

‘brandstof’- functie van de hersenen. Ook hiervoor bestaat evidentie in de vorm van<br />

productie van bepaalde neurotransmitters, sterkere doorbloeding en energieverbruik<br />

van de hersenen (zuurstof, glucose) tijdens mentaal inspannende taken.<br />

7.3.5. Aandacht en geheugen<br />

Er bestaat een hechte relatie tussen aandacht en andere cognitieve functies. Dit geldt niet<br />

alleen voor waarnemingsfuncties (die door aandacht als het ware worden 'aangescherpt')<br />

maar ook voor het geheugen. Deze afhankelijkheid geldt in twee richtingen. Enerzijds bevordert<br />

aandacht het consolidatieproces, dat wil zeggen de opslag van nieuwe informatie in het<br />

langetermijngeheugen. Anderzijds worden aandachtsfuncties ook in sterke mate bepaald<br />

door geheugenprocessen. Zo blijkt dat wij onze aandacht makkelijker kunnen richten op<br />

personen of objecten die een zekere mate van bekendheid voor ons hebben. Een student zal<br />

bijvoorbeeld gemakkelijker zijn aandacht kunnen richten op een college dat bekende elementen<br />

bevat, dan op een college dat alleen maar nieuwe elementen bevat.<br />

Bij de passieve aandacht kunnen zowel bekende en betekenisvolle, als geheel nieuwe objecten<br />

de aandacht trekken. Een belangrijk element in modellen van passieve aandacht is de<br />

aanname van een soort van vergelijkings − of match/mismatch − mechanisme, dat overeenkomsten<br />

of verschillen bepaalt tussen sensorische informatie en een interne (geheugen)<br />

representatie, die ook wel neuronaal model wordt genoemd. Bij nieuwe stimuli zal een mismatch<br />

(afwijking) tussen het neuronaal model en de stimulus tot een oriëntatiereactie (OR)<br />

leiden. Bij herhaalde aanbieding van dezelfde stimulus treedt vervolgens habituatie, dat wil<br />

zeggen afname van de responsamplitudo op. Door Sokolov, de grondlegger van de OR<br />

theorie, werd aangenomen dat habituatie geassocieerd is met de vorming van het neuronaal<br />

model. Als nu na een reeks identieke stimuli weer een geheel nieuwe stimulus wordt aangeboden,<br />

zal dishabituatie, dat wil zeggen een herstel of terugkeer van de OR optreden. Een<br />

elektrocorticale vroege manifestatie van de OR op geluidsprikkels is de zogenaamde Mis-<br />

171

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!