21.06.2015 Views

I

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Verdere studies naar woordbetekenis In verschillende PET studies is het genereren van<br />

woorden (bijvoorbeeld: noem het werkwoord dat past bij het woordje hamer) als methode<br />

gebruikt om woordbetekenis te onderzoeken. Deze studies rapporteren meestal activaties in<br />

de prefrontale en temporale gebieden van de cortex. Over de interpretatie van de frontale<br />

effecten lopen de meningen nogal uiteen. De gerapporteerde anterieure gebieden liggen<br />

namelijk dicht bij motorische gebieden. Omdat werkwoorden vaak verwijzen naar acties die<br />

wij met ons eigen lichaam uitvoeren, zouden zij mogelijk actiegerelateerde representaties in<br />

deze gebieden kunnen oproepen (zie bijvoorbeeld de studies van Martin). Een andere mogelijkheid<br />

is dat genereren van werkwoorden een beroep doet op processen als aandacht en<br />

het werkgeheugen, die niet specifiek zijn voor taal. Controle over het werkgeheugen wordt<br />

immers vaak in verband gebracht met de dorsolaterale en ventrolaterale prefrontale schors,<br />

en het anterieure cingulate gebied.<br />

De temporale activaties die in genereertaken zijn gevonden, zouden mogelijk wel activiteit<br />

van taalspecifieke gebieden als het Wernickegebied, of meer inferieure gebieden waarin<br />

categoriespecifieke woordkennis is opgeslagen, kunnen weerspiegelen. Deze suggestie<br />

wordt ook gewekt door PET studies waarin gebruik is gemaakt van het benoemen van<br />

plaatjes van objecten (‘picture naming’). Deze taak activeert verschillende verwerkingsprocessen<br />

zoals conceptualisatie, woord retrieval, fonologische encodering en articulatie. Dit<br />

betekent dat als iemand de rol van woordbetekenis (conceptualisatie) wil onderzoeken, hij<br />

als baselineconditie een actieve taak moet kiezen, die controleert voor de overige processen.<br />

In drie studies, hieronder vermeld, is zoiets gerealiseerd.<br />

In een PET studie van Vandenberghe moesten proefpersonen aangeven welke twee objecten<br />

uit een groepje van drie (bijvoorbeeld tang, sleutel, zaag) qua betekenis het meest overeenkwamen.<br />

Zowel plaatjes als woorden bleken daarbij grote sterk overlappende gebieden<br />

in de linker temporaalschors te activeren. Een PET studie van Hannah Damasio wees eveneens<br />

in de richting van temporale activaties. Zij onderzocht PET beelden opgeroepen door<br />

het benoemen van plaatjes van dieren en gereedschappen. Proefpersonen moesten plaatjes<br />

hardop benoemen, en de hierdoor opgeroepen beelden werden vergeleken met de controleconditie<br />

(benoemen van onbekende gezichten). Hierbij bleken globaal dezelfde gebieden in<br />

de inferieure temporale gyrus actief te zijn die ook in figuur 10.16 worden getoond.<br />

Ook de studie van Martin e.a. is het vermelden waard. Deze onderzocht eveneens welke<br />

hersengebieden actief waren tijdens het benoemen van plaatjes van dieren en gereedschappen.<br />

De namen van deze objecten waren bovendien 'gematched' voor woordfrequentie. Het<br />

benoemen van dieren activeerde de linker visuele schors, en benoemen van gereedschappen<br />

de linker premotore schors en linker middelste temporale gyrus. Dit laatste resultaat wijst<br />

dus meer in de richting van de eerder genoemde kenmerkentheorie, die stelt dat neurale<br />

activiteit van woordverwerking de invloed van visuele en functionele (actiegerelateerde)<br />

331

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!