21.06.2015 Views

I

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

en zelf geïnitieerde mentale voorstellingen. Deze waren echter vooral perceptueel-motorisch,<br />

en nog niet linguïstisch van aard.<br />

Hersenmassa en intelligentie<br />

De opvatting dat de hersenmassa belangrijk is voor het onstaan van unieke<br />

cognitieve vermogens van de mens lijkt bevestigd te worden door recent tweelingenonderzoek<br />

van Thompson. Dit toont namelijk aan dat vooral het volume<br />

van de grijze stof in de hersenen een duidelijk erfelijke component heeft. Een<br />

andere belangrijke vondst van deze studie was dat het volume van de grijze stof<br />

gecorreleerd was met algemene intelligentie. Neuro-imaging onderzoek van J.R.<br />

Gray heeft verder laten zien dat proefpersonen die hoog scoren op tests voor<br />

abstracte intelligentie (de zogeheten Raven test) een relatief sterke sterke activatie<br />

vertonen van posterieure en anterieure hersengebieden bij het oplossen<br />

van moeilijke cognitieve taken. Ook dit laatste onderzoek suggereert een verband<br />

tussen intelligentie en effectief gebruik van de hersenmassa als geheel.<br />

Een mogelijke speculatie is dat door natuurlijke selectie bij de mens specifieke<br />

genen zijn ontwikkeld die ‘codeerden’ voor een groter volume en dichtheid van<br />

het aantal neurale verbindingen. Er is echter ook een ander scenario denkbaar.<br />

Voorouders van de mensen waren mogelijk minder sterk op zintuigen en motoriek<br />

aangewezen dan voorouders van andere aapsoorten. Met name een afname<br />

van de omvang van de motorische schorsgebieden zou tot gevolg gehad<br />

kunnen hebben dat er meer ruimte ontstond voor ontwikkeling van de aangrenzende<br />

prefrontale structuren. Dit zou dus geleid kunnen hebben tot een disproportionele<br />

toename van de prefrontale schorsgebieden bij de mens.<br />

De mimetische functies misten bijvoorbeeld nog lexicons (woordenschat) en een grammatica,<br />

maar stonden wel onder controle van hogere gebieden in de hersenschors zoals de prefrontale<br />

gebieden. Hierbij kunnen we denken aan gelaatsexpressie, expressieve gebaren (mime) en<br />

rituele dansen, zoals deze in sommige 'primitieve' culturen in Australië nog plaatsvinden. Mimetische<br />

vaardigheden leidden tot gebruik van gereedschap en vuur, sociaal gecoördineerde<br />

acties zoals jachtpartijen, en een complexe sociale structuur. Ontwikkeling van linguïstische<br />

vaardigheden was volgens dit standpunt een natuurlijke en geleidelijke voorzetting van deze<br />

niet-verbale vaardigheden, en hieraan gerelateerde hersenstructuren.<br />

Donalds opvatting sluit aan bij Deacon die ook van mening is dat niet taal, maar het vermogen<br />

tot symbolisch denken en symbolische communicatie voorafging aan ontwikkeling van taal.<br />

De neurale basis hiervan vormde volgens Deacon de sterke ontwikkeling van prefrontale<br />

schors bij de mens.<br />

De specifieke opvatting, die vooral door de linguïst Chomsky wordt aangehangen, is dat taal<br />

een uniek cognitief vermogen is dat zich binnen de evolutie relatief snel heeft ontwikkeld, en<br />

dat vrijwel onafhankelijk was van de cognitieve ontwikkeling die hieraan voorafging. Volgens<br />

deze opvatting fungeerde de ontwikkeling van taal als een soort van 'waterscheiding' in de<br />

evolutie; taal bracht een abrupte kwalitatieve overgang teweeg tussen cognitieve vermogens<br />

van apen en mensen.<br />

83

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!