AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 466 - 11.9.08 HOF VAN CASSATIE 1927<br />
wet zou moeten toepassen".<br />
Grieven<br />
Artikel 4, 1°, van de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding<br />
heft het vroegere artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek op. Dat artikel had betrekking<br />
op de vordering tot echtscheiding op grond van gewelddaden, mishandelingen of<br />
grove beledigingen, door de andere echtgenoot gepleegd. Het vroegere artikel 229 van<br />
hetzelfde wetboek naar luid waarvan iedere echtgenoot de echtscheiding kon vorderen op<br />
grond van overspel van de andere echtgenoot, is vervangen door artikel 2 van genoemde<br />
wet. Krachtens die bepaling is de enige grond tot echtscheiding voortaan de vaststelling<br />
dat het huwelijk onherstelbaar is ontwricht. Naar luid van artikel 44 treedt de wet van 27<br />
april 2007 in werking op 1 september 2007.<br />
In de regel is een nieuwe wet onmiddellijk van toepassing niet alleen op de toestanden<br />
die ontstaan vanaf de inwerkingtreding ervan, maar ook op de toekomstige gevolgen van<br />
de toestanden die onder de gelding van de vroegere wet zijn ontstaan en die zich voordoen<br />
of blijven voortduren onder de gelding van de nieuwe wet, voor zover die toepassing geen<br />
afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten.<br />
Van dit, bij artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven beginsel dat de nieuwe<br />
wet onmiddellijk van toepassing is, kan enkel worden afgeweken krachtens een uitdrukkelijke<br />
overgangsbepaling. Eén van de overgangsbepalingen, namelijk artikel 42, §2,<br />
eerste lid, van voornoemde wet van 27 april 2007 bepaalt dat "de vroegere artikelen 229,<br />
231 en 232 van het (Burgerlijk Wetboek) van toepassing blijven op de procedures van<br />
echtscheiding of scheiding van tafel en bed die zijn ingeleid voor de inwerkingtreding van<br />
deze wet en waarvoor geen eindvonnis is uitgesproken".<br />
Daaruit kan worden afgeleid dat de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming<br />
van de echtscheiding van toepassing is op de zaken die op 1 september 2007, dag van de<br />
inwerkingtreding van die wet, aanhangig waren bij de appelrechter, aangezien volgens de<br />
voorafgaande overgangsbepaling de vroegere echtscheidingsgronden enkel blijven gelden<br />
voor de procedures "waarvoor geen eindvonnis is uitgesproken".<br />
Te dezen is een eindvonnis uitgesproken door de tweede burgerlijke kamer van de<br />
Rechtbank van Eerste Aanleg te Charleroi op 10 april 2007. Dit vonnis dat de tegenvordering<br />
van de verweerder toewijst en de echtscheiding tussen de partijen in het nadeel van<br />
de eiseres uitspreekt op grond van het vroegere artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek, is<br />
een eindbeslissing in de zin van artikel 19, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, aangezien<br />
hiermee de rechtsmacht van de rechtbank over dat geschilpunt is uitgeput.<br />
Derhalve was alleen de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding<br />
van toepassing voor het hof van beroep, zodat de echtscheiding van de partijen<br />
enkel kon worden uitgesproken op grond van de vaststelling dat hun huwelijk onherstelbaar<br />
ontwricht was.<br />
Het arrest, dat de echtscheiding in het nadeel van de eiseres uitspreekt op grond van het<br />
vroegere artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek, dit is een bepaling die was opgeheven<br />
op de dag waarop het gewezen werd, en die geen enkele overgangsbepaling laat bestaan,<br />
is derhalve niet naar recht verantwoord (schending van alle, in het middel aangegeven bepalingen).<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
In de regel is een nieuwe wet overeenkomstig artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek<br />
onmiddellijk van toepassing, niet alleen op de toestanden die ontstaan vanaf<br />
de inwerkingtreding ervan, maar ook op de toekomstige gevolgen van de toestanden<br />
die onder de gelding van de vroegere wet zijn ontstaan en die zich voordoen<br />
of blijven voortduren onder de gelding van de nieuwe wet, voor zover die