AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 506 - 25.9.08 HOF VAN CASSATIE 2069<br />
Wanneer de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en, na hem, het hof van beroep<br />
kennis nemen van een op grond van artikel 184 van de O.P.S. ingesteld beroep tegen<br />
een bevel tot staking van handelingen of werken die verricht zijn in strijd met de in artikel<br />
182 van de O.P.S. aangegeven bepalingen, zijn zij bevoegd om over de zaak zelf uitspraak<br />
te doen en nemen zij een eindbeslissing over de handhaving of de opheffing van het aangeklaagde<br />
bevel.<br />
Het arrest omschrijft de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg<br />
en die van het hof van beroep als volgt: "de rechter in kort geding moet zowel de externe<br />
als de interne wettigheid van het bevel tot staking nagaan. Hij moet de vormen van<br />
de akte en de nageleefde termijnen onderzoeken. Onder voorbehoud van het feit dat hij bij<br />
voorraad uitspraak doet, moet hij vervolgens het bestaan vaststellen van de overtredingen<br />
die het bevel wil doen ophouden en, als hij oordeelt dat de overtreding niet afdoende naar<br />
recht bewezen is, moet het bevel noodzakelijkerwijs worden vernietigd". Het beslist vervolgens<br />
dat "het litigieuze bevel tot staking ertoe strekt een einde te maken aan een onregelmatigheid<br />
die prima facie niet afdoende naar recht bewezen is".<br />
In zoverre het arrest beslist de wettigheid van het litigieuze bevel tot staking aan een<br />
prima facie onderzoek te onderwerpen dat beperkt is tot de schijn van wettigheid, beperkt<br />
het de omvang van de bevoegdheid van de rechter die uitspraak doet als in kort geding<br />
maar ten gronde tot die van een rechter die uitspraak doet in kort geding, zoals die bevoegdheid<br />
met name wordt bepaald in artikel 1039 van het Gerechtelijk Wetboek, terwijl<br />
artikel 184 van de O.P.S. de toepassing van de artikelen 1035 tot 1041 van het Gerechtelijk<br />
Wetboek, die titel VI van boek II vormen, beperkt tot het instellen en de behandeling<br />
van de vordering, en noch de regel van de bevoegdheid van de rechter in kort geding, die<br />
is afgeleid uit het spoedeisend karakter van de zaak en volgt uit artikel 584 van het Gerechtelijk<br />
Wetboek, noch de regel, vervat in artikel 1039, eerste lid, van het Gerechtelijk<br />
Wetboek, naar luid waarvan de beschikkingen in kort geding geen nadeel toe aan de zaak<br />
zelf, uitbreidt tot de bevoegdheid van de rechter, die uitspraak doet als in kort geding.<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
Eerste onderdeel<br />
Hoewel de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en, na hem, het hof<br />
van beroep, wanneer zij uitspraak doen op grond van artikel 184 van de ordonnantie<br />
van de raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 29 augustus 1991<br />
houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, zoals het arrest erkent,<br />
zowel de interne als de externe wettigheid van het bevel tot staking van de werken<br />
dienen na te gaan, strekt dat toezicht zich niet uit tot andere overtredingen<br />
dan die waarvan het proces-verbaal dat aan dit bevel ten grondslag ligt, het bestaan<br />
heeft vastgesteld.<br />
Het arrest, dat vermeldt dat het proces-verbaal van 3 december 2002 een inbreuk<br />
op artikel 84, §1, van voormelde ordonnantie heeft vastgesteld en oordeelt<br />
dat het hof van beroep "de gegrondheid van de beslissing van de burgemeester<br />
enkel kan toetsen, in zoverre ze betrekking heeft op de overtreding waaraan ze<br />
een einde wilde maken", verantwoordt naar recht zijn beslissing om het bestaan<br />
van andere misdrijven niet op te sporen.<br />
Het onderdeel kan niet worden aangenomen.<br />
Tweede onderdeel:<br />
Het arrest vermeldt dat "de datum waarop (de verweerder) of de vorige eige-