AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2076 HOF VAN CASSATIE 26.9.08 - Nr. 508<br />
Uit de memorie van toelichting blijkt dat deze flagrante onbillijkheden als overmacht<br />
worden gekwalificeerd, ofschoon zij vaak geen overmacht uitmaken in de strikt<br />
gemeenrechtelijke betekenis ervan (cfr. de artt. 1147 en 1148 B.W.).<br />
Zo bijvoorbeeld belet in se niets dat iemand die op onverwachte zending naar het<br />
buitenland moet, zijn woning tijdelijk verhuurt aan of desnoods gratis ter beschikking stelt<br />
van een derde om aldus leegstand tegen te gaan (A. DE VISSCHER, ‘Overmacht inzake<br />
leegstandheffing voor woningen en gebouwen’, T.F.R. nr. 313, januari 2007, p. 5).<br />
Hetzelfde geldt voor de belastingplichtige die langdurig verblijft in een rusthuis.<br />
6. Nu de decreetgever blijkens de memorie van toelichting ‘langdurig verblijf in een<br />
rusthuis’ zonder meer als overmacht beschouwt voor de toepassing van het<br />
Leegstandsdecreet, valt niet in te zien op welke grond ‘langdurig verblijf in een<br />
psychiatrische instelling’ niet als overmacht in aanmerking zou kunnen genomen worden.<br />
Het gelijkheidsbeginsel noopt de rechter bovendien het decreet op een<br />
grondwetsconforme wijze uit te leggen, hetgeen impliceert dat personen die zich in een<br />
vergelijkbare situatie bevinden op dezelfde wijze aanspraak moeten kunnen maken op het<br />
inroepen van overmacht.<br />
7. Bij artikel 3 van het decreet van 18 mei 1999 houdende wijziging van het decreet van<br />
22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (B.S. 29<br />
juni 1999), werd aan artikel 41 van het Leegstandsdecreet een tweede lid toegevoegd<br />
luidend als volgt:<br />
“Wordt evenmin als belastingplichtige beschouwd, de houder van het zakelijk recht zoals<br />
bedoeld in het vorige lid, van een woning die verblijft in een erkende ouderenvoorziening<br />
of die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of<br />
die zich in elke andere situatie bevindt waarbij overmacht kan worden bewezen.”<br />
De ratio legis van deze wijziging spreekt voor zich. Van wie langdurig, voor<br />
onbepaalde termijn verpleegd moet worden en daarom zijn woning niet gebruikt<br />
overeenkomstig de woonbestemming, kan niet verwacht worden dat hij een einde maakt<br />
aan die leegstand door bijvoorbeeld zijn woning tussentijds te verhuren of te laten<br />
verhuren door een wettelijk vertegenwoordiger. Door de betrokkene als niet<br />
belastingplichtige te kwalificeren, wordt tegemoet gekomen aan een onbillijk gevolg van<br />
de toepassing van het decreet zoals het initieel voorlag (A. DE VISSCHER, o.c., p. 7 - 8).<br />
De toevoeging van de woorden “of zich in elke andere situatie bevindt waarbij<br />
overmacht kan worden bewezen”, wijst er opnieuw op dat de decreetgever de toestand<br />
van de personen die langdurig verblijven in een ouderenvoorziening of in een<br />
psychiatrische instelling, als een geval van overmacht in aanmerking neemt.<br />
Nochtans kan bezwaarlijk gewaagd worden van overmacht in de strikte juridische<br />
betekenis van het woord. Strikt genomen belet niets de langdurige verpleegde zijn woning<br />
te laten benutten als woning door een derde, al dan niet tegen betaling, desgevallend via<br />
de tussenkomst van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Dat het nagenoeg onmogelijk is<br />
een derde daartoe bereid te vinden, zelfs kosteloos en/of dat het vanuit pragmatische<br />
overwegingen volstrekt onwenselijk is om daartoe demarches te ondernemen voor een<br />
langdurig verpleegde, doet in se niet ter zake. Overmacht in de stikt juridische zin is<br />
bijgevolg niet aan de orde (A. DE VISSCHER, o.c., p. 8).<br />
Ofschoon artikel 41, tweede lid, van het Leegstandsdecreet nog niet toepasselijk was op<br />
voorliggende betwisting, toch geeft deze bepaling een belangrijke aanwijzing hoe het<br />
begrip ‘overmacht’ in dat decreet moet worden geïnterpreteerd, te meer nu de hoger<br />
besproken memorie van toelichting bij het decreet van 7 juli 1998, waarbij artikel 39, § 2,<br />
derde lid, van het Leegstandsdecreet werd gewijzigd, in dat verband volledig in dezelfde<br />
lijn ligt als de uitlegging zoals die blijkt uit artikel 41, tweede lid.