AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 496 - 23.9.08 HOF VAN CASSATIE 2043<br />
Herstelbeleid overeenkomstig artikel 198bis Stedenbouwdecreet 1999 niet op als<br />
een gerechtelijke instantie waartoe derden zich kunnen wenden of die hen kan<br />
binden, maar uitsluitend als adviesorgaan voor de rechter die verder zijn volledige<br />
beoordelingsbevoegdheid over de herstelvordering behoudt. De beginselen<br />
van een eerlijke procesvoering zijn door het debat voor de rechter volkomen gewaarborgd.<br />
Het onderdeel faalt naar recht.<br />
Tweede onderdeel<br />
7. Het onderdeel voert schending aan van de beginselen van behoorlijk bestuur,<br />
inzonderheid van de hoorplicht: bij de adviesverlening krijgt de eiser niet<br />
de kans om voor de Hoge Raad voor het Herstelbeleid zijn standpunt naar voren<br />
te brengen.<br />
8. Het eensluidend advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid met betrekking<br />
tot de verzoeken bedoeld in artikel 198bis Stedenbouwdecreet 1999 is<br />
geen eenzijdige beslissing waardoor de rechtspositie van derden wordt gewijzigd.<br />
Het betreft enkel een advies dat de rechter na verder debat beoordeelt, en<br />
dat bijgevolg geen voorafgaand horen van deze derden vereist.<br />
Het onderdeel faalt naar recht.<br />
Derde middel<br />
9. Het middel voert schending aan van het decreet van 16 december 1997 en<br />
het decreet van 19 maart 2004 tot bekrachtiging van de bindende bepalingen van<br />
het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, de artikelen 20 en 31 Stedenbouwdecreet<br />
1999 in samenhang met het beginsel van behoorlijk bestuur: bij de beoordeling<br />
van de rechtmatigheid van de herstelvordering houden de appelrechters<br />
ten onrechte geen rekening met de dwingende bepalingen van het ruimtelijke<br />
structuurplan Vlaanderen waardoor de eigenaar of de houder van een zakelijk<br />
recht op een goed gelegen in het agrarisch gebied van een gewestplan een subjectief<br />
recht heeft op een herbeoordeling van de stedenbouwkundige bestemming<br />
van dit goed; minstens houden zij geen rekening met het onredelijk lang wachten<br />
van de Vlaamse regering om aan deze dwingende bepalingen gevolg te geven.<br />
10. Het middel voert onder meer aan "dat wanneer in uitvoering van het RSV<br />
[Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen] een ruimtelijk structuurplan wordt opgesteld,<br />
[eisers] eigendom met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet<br />
langer in het agrarisch gebied zal behouden blijven en hij dus wel een regularisatievergunning<br />
kan krijgen". Dit vereist een onderzoek van feiten waarvoor het<br />
Hof niet bevoegd is.<br />
Het middel is in zoverre niet ontvankelijk.<br />
11. De enkele bekrachtiging van de bindende bepalingen van het ruimtelijk<br />
structuurplan Vlaanderen heft de bestemmingsvoorschriften van de bestaande<br />
gewestplannen niet op. Behoudens toepassing van de regeling bepaald in de artikelen<br />
172 en 190, tweede lid, Stedenbouwdecreet 1999, blijven deze bestemmingsvoorschriften<br />
van kracht zolang zij niet door een ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
worden gewijzigd. Ze blijven aldus de rechtsgrond voor het herstel. De omstandigheid<br />
dat de overheid zou nalaten haar decretale verplichtingen uit te voeren