AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2<strong>09</strong>2 HOF VAN CASSATIE 29.9.08 - Nr. 511<br />
4.1 en 4.2 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele<br />
vrijheden en de artikelen 8.1, 8.2 en 8.3, a), van het Internationaal Verdrag inzake<br />
burgerrechten en politieke rechten, die het recht op arbeid en de vrije keuze van beroepsarbeid<br />
waarborgen en die slavernij en dwangarbeid verbieden. Het arrest schendt tevens<br />
de artikelen 6, 1108, 1128, 1131, 1133 en 1134 van het Burgerlijk Wetboek, doordat het<br />
weigert te erkennen dat de voormelde overeenkomsten strijdig zijn met de openbare orde<br />
en de goede zeden en degenen die ze hebben aangegaan, bijgevolg niet tot wet kunnen<br />
strekken.<br />
Het arrest, dat de wettelijke bepaling niet aangeeft op grond waarvan de beperking van<br />
de vrijheid van de eiser om betaalde beroepsarbeid te verrichten contractueel kon worden<br />
opgelegd, stelt het Hof op zijn minst in de onmogelijkheid de beslissing van het arrest op<br />
zijn wettigheid te toetsen. Het arrest is derhalve niet regelmatig met redenen omkleed en<br />
schendt artikel 149 van de Grondwet.<br />
(...)<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
Tweede onderdeel<br />
Het arrest stelt, enerzijds, vast dat de rechtsvoorganger van de verweersters en<br />
de eiser, in de overeenkomsten van 2 juni 1995, overeengekomen zijn dat de eiser<br />
"erkent (...) dat hij de exclusieve eigendom is van de heer G., daar hij de speler<br />
met eigen financiële middelen heeft aangekocht" en dat "de speler kan geen<br />
enkele transfer naar of aansluiting bij een andere club vragen zonder de schriftelijke<br />
toestemming van (de rechtsvoorganger van de verweersters), zoniet is hij<br />
aan de eigenaar een vergoeding verschuldigd, berekend op grond van de opleidingsvergoeding<br />
die bedongen is in een overeenkomst voor beroepsvoetballers",<br />
anderzijds, dat de eiser volgens de "verkoopovereenkomst" van 13 juni 1995 van<br />
een club naar een andere is getransfereerd (voor) een bedrag van 600.000 BEF,<br />
dat is betaald door de rechtsvoorganger van de verweersters, en dat de partijen,<br />
bij overeenkomst van 1 april 1998, overeengekomen zijn dat "de (eiser) geheel<br />
vrij (...) zijn transfer zal kunnen aanvragen vanaf het seizoen 1999-2000, zodra<br />
hij (...) een bedrag van 350.000 BEF zal hebben betaald aan (de rechtsvoorganger<br />
van de verweersters)".<br />
Het arrest, dat vermeldt dat "de partijen erg vaag blijven over de juridische<br />
aard van hun contractuele betrekkingen die, bijvoorbeeld, omschreven kunnen<br />
worden als een agentuurovereenkomst of een lening die (de rechtsvoorganger<br />
van de verweersters) aan de (eiser) heeft toegestaan om hem in staat te stellen<br />
een eventuele 'opleidingsvergoeding' of zelfs een voorschot aan de club van oorsprong<br />
terug te betalen", omschrijft de tussen de partijen gesloten overeenkomst<br />
niet.<br />
Aan de vrijheid om betaalde beroepsarbeid te verrichten, kunnen alleen de bij<br />
wet bepaalde beperkingen worden gesteld.<br />
Een overeenkomst die, buiten de bij wet toegestane gevallen, ertoe strekt ten<br />
voordele van een van de partijen, te dezen de rechtsvoorganger van de verweersters,<br />
de andere partij, te dezen de eiser, te beletten zijn beroepsarbeid vrij te verrichten,<br />
heeft een ongeoorloofde oorzaak en is volstrekt nietig.<br />
Het arrest beslist bijgevolg niet wettig dat de voormelde overeenkomsten van 2