AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 458 - 9.9.08 HOF VAN CASSATIE 1893<br />
problematiek in het licht van die verdragsbepaling als zodanig nog niet aan bod is gekomen<br />
in de rechtspraak van het EHRM.<br />
Waar het enerzijds vaststaat dat het EVRM nergens uitdrukkelijk bepaalt dat het opnemen<br />
van telefoongesprekken ontoelaatbaar is, is het anderzijds ook zo dat iedere persoon<br />
die deelneemt aan een privé-gesprek, zij het al dan niet telefonisch, aanspraak kan maken<br />
op de bescherming van art. 8 EVRM 7 .<br />
5. Het opnemen van een telefoongesprek door een bij dat gesprek betrokken persoon is<br />
door de Belgische wet niet verboden 8 . Het gegeven dat zulks geen misdrijf oplevert betekent<br />
echter nog niet dat het geen schending kan opleveren van artikel 8 EVRM 9 , of dat<br />
dergelijke opname sowieso een regelmatig bewijs in strafzaken zal uitmaken.<br />
In het Belgische interne recht ontbreekt een specifieke wettelijke regeling die rechtstreeks<br />
de opname van eigen telefoongesprekken regelt. BOULART wijst er op dat het recht<br />
op eerbiediging van het privé-leven, beschermd door art. 8 EVRM en 22 Grondwet, door<br />
de wetgever niet worden gewaarborgd “in die zin dat de wetgever zijn positieve verplichting<br />
tot het daadwerkelijk hard maken van voormeld recht tot op heden niet is nagekomen.<br />
Er kan dus in het licht van de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de<br />
Mens, meer bepaald sinds de arresten Huvig en Kruslin worden betwijfeld of een voldoende<br />
specifieke wettelijke basis voorhanden is om de schending van het recht op eerbiediging<br />
van het privé-leven te verantwoorden op grond van art. 8 E.V.R.M., subsidiair<br />
art. 22 G.W.” 10<br />
6. Bij het beslechten van de vraag of de opname van eigen telefoongesprekken zonder<br />
medeweten van de andere betrokken deelnemer(s) verboden dan wel toegelaten is, komt<br />
BOULART in zijn studie tot de conclusie dat een ongenuanceerd antwoord niet kan. Dit is<br />
dan meteen ook zijn punt van kritiek op het arrest van 9 januari 2001.<br />
De auteur maakt een onderscheid naargelang de inhoud van het gesprek en de bestemming<br />
die aan de opname wordt of zal worden gegeven, om uiteindelijk tot de conclusie te<br />
komen dat er zich gevallen kunnen voordoen waarin het wél toegelaten zal zijn om een<br />
opname te maken en die vervolgens te gebruiken 11 .<br />
In die optiek zal het niet meer onmiddellijk relevant zijn een onderscheid te maken naar<br />
gelang het de opbeller is die het telefoongesprek opneemt, dan wel of het de ontvanger<br />
ervan is die tot opname overgaat. Overigens is het zeer de vraag of het onderscheid tussen<br />
de opbeller en degene die opgebeld wordt wel degelijk een echt werkbaar onderscheid zou<br />
kunnen zijn, nu in werkelijkheid een telefoongesprek of een conversatie, afgezien van wie<br />
de initiatiefnemer daartoe was, in de regel een “over en weer” gesprek is. Het is bijgevolg<br />
niet zonder meer duidelijk of aan het criterium opbeller of ontvanger een dusdanig<br />
gewicht moet worden gehecht.<br />
7. Andere auteurs lieten zich positief uit over het arrest van Uw Hof 12 , terwijl nog anderen<br />
het net als BOULART ongenuanceerd noemden, zij het van uit een andere invalshoek 13 .<br />
7 S. BOULART, “De opname van eigen telefoongesprekken: mét of zonder toestemming van de betrokkenen”,<br />
R.W. 2002-03, (1601) 1602.<br />
8 Zie artikel 1<strong>09</strong>ter van de Wet van 21 maart 1991 betreffende de bescherming van sommige economische<br />
overheidsbedrijven en S. BOULART, l.c., 1604.<br />
9 De Europese Commissie voor de Rechten van de Mens oordeelde in een rapport bij een arrest van<br />
het EHRM van 23 november 1993 dat “the recording of a private conversation without the knowledge<br />
of the participants or one of those participants is an interference in their private life”; zie: S.<br />
BOULART, l.c., 1603.<br />
10 S. BOULART, l.c., 1605.<br />
11 S. BOULART, l.c., 1611.<br />
12 P. ARNOU, “Eigen telefoongesprekken opnemen mag van Cassatie”, Juristenkrant 2001, afl. 25, 5;<br />
F. VERSPEELT, noot onder Cass., 9 jan. 2001, “Vigiles”, Tijdschrift voor politierecht, 2001/4, 145.<br />
13 J. DUMORTIER, noot onder Cass., 9 januari 2001, Computerrecht 2001, (201) 202.