24.09.2013 Views

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1884 HOF VAN CASSATIE 8.9.08 - Nr. 456<br />

Grieven<br />

1. Luidens artikel 15, eerste lid, in de versie die in deze zaak van toepassing is, van het<br />

koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen,<br />

hieronder afgekort als Wet Uitoefening Geneeskunst, hebben de beoefenaars<br />

bedoeld bij de artikelen 2, 3 en 4, onverminderd de bepalingen van artikel 18, §2, en<br />

mits eerbiediging van de regelen van de plichtenleer, recht op honoraria of forfaitaire bezoldigingen<br />

voor de door hen geleverde prestaties. Onverminderd de toepassing van bedragen<br />

welke eventueel zijn vastgesteld door of krachtens de wet of voorzien bij statuten<br />

of overeenkomsten waartoe de beoefenaars zijn toegetreden, bepalen deze vrij het bedrag<br />

van hun honoraria, onder voorbehoud van de bevoegdheid, in geval van betwisting, van<br />

de Orde waaronder zij ressorteren of van de rechtbanken, aldus het tweede lid van die bepaling.<br />

Het recht van geneesheren vrij het bedrag van hun honorarium te bepalen, wordt onder<br />

meer beperkt door de wet van 7 augustus 1987 op de ziekenhuizen, hieronder afgekort als<br />

Ziekenhuiswet. Wanneer er een akkoord is als bedoeld in artikel 50 van de wet van 14 juli<br />

1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,<br />

kunnen de ziekenhuisgeneesheren die niet verbonden zijn door dat akkoord, op grond<br />

van artikel 138, §2, tweede lid, in de versie in deze zaak van toepassing, van de Ziekenhuiswet,<br />

onverminderd §5, (enkel) ten aanzien van de patiënten opgenomen in tweepatiëntenkamers<br />

of in gemeenschappelijke kamers tarieven aanrekenen die afwijken van de<br />

verbintenistarieven, (en dan nog alleen) voor zover ter zake in de algemene regeling, bedoeld<br />

in artikel 130 van de Ziekenhuiswet, maximumtarieven zijn vastgesteld en deze<br />

door de betrokken geneesheren worden nageleefd. Die bepaling is eveneens van toepassing<br />

op patiënten in daghospitalisatie, voor de verstrekkingen door de Koning omschreven,<br />

aldus artikel 138, §2, derde lid, in de versie in deze zaak van toepassing, van de Ziekenhuiswet.<br />

Op grond van paragraaf 5 van artikel 138 van de Ziekenhuiswet, kan de Koning<br />

de categorieën van patiënten bepalen ten aanzien van dewelke de niet-verbonden artsen<br />

geen tarieven mogen aanrekenen die afwijken van de verbintenistarieven.<br />

Op grond van artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 29 september 2002 tot uitvoering<br />

van artikel 138 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987,<br />

hieronder afgekort als koninklijk besluit van 29 september 2002, is artikel 138 van de Ziekenhuiswet<br />

van toepassing op patiënten in daghospitalisatie voor de verstrekkingen opgenomen<br />

in de bijlage 3, punt 6, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de<br />

vaststelling en de vereffening van het budget van de financiële middelen van de ziekenhuizen.<br />

In de bedoelde bijlage is onder meer de nomenclatuurcode 246595 vermeld.<br />

Op grond van artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 september 2002 mogen de geneesheren<br />

die niet gebonden zijn door het nationaal akkoord, met toepassing van artikel<br />

138, §5, van de Ziekenhuiswet geen tarieven aanrekenen die afwijken van de verbintenistarieven<br />

ten aanzien van de volgende personen:<br />

1° de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§1 en<br />

19, 1°, 2°, 3° en 6°, van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering<br />

voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, alsmede de gerechtigden, bedoeld in artikel<br />

32, eerste lid, 13° en 15°, van voornoemde wet, die de verhoogde tegemoetkoming genieten,<br />

voorzover ze niet opgenomen zijn in het 2° van dit artikel;<br />

2° de rechthebbenden aan wie één van de in de wet van 27 februari 1987 betreffende de<br />

tegemoetkomingen voor gehandicapten bedoelde tegemoetkomingen wordt toegekend,<br />

met uitzondering van de rechthebbenden op een integratietegemoetkoming, behorend tot<br />

de categorieën 3 en 4, bedoeld in artikel 6, §4, eerste lid, 3° en 4°, van hoger vermelde<br />

wet van 27 februari 1987, waarvoor daadwerkelijk de aftrek, bedoeld in artikel 8, §1, van<br />

het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende en de integra-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!