AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 496 - 23.9.08 HOF VAN CASSATIE 2045<br />
rechters wijzen zonder opgave van redenen de door de eiser geformuleerde prejudiciële<br />
vraag af als "kennelijk niet strijdig".<br />
17. De appelrechters stellen vast dat bij het instellen van de herstelvordering<br />
nog het oude artikel 65 Stedenbouwwet 1962 van toepassing was dat niet bepaalde<br />
op welke wijze de herstelvordering aanhangig diende gemaakt te worden bij<br />
de strafrechtelijke instanties. Bij ontstentenis van enig vormvoorschrift was het<br />
voldoende dat op basis van de stukken van de rechtspleging het bestuur duidelijk<br />
zijn wil te kennen had gegeven om een herstelvordering in te stellen zodat het inleiden<br />
per gewone brief volstond om de herstelvordering in te stellen.<br />
18. Aldus vermelden zij de redenen waarom naar hun oordeel het gelijkheidsbeginsel<br />
kennelijk niet wordt miskend en geen prejudiciële vraag wordt gesteld.<br />
Het middel mist feitelijke grondslag.<br />
Ambtshalve onderzoek<br />
19. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen<br />
zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.<br />
Dictum<br />
Het Hof,<br />
Verwerpt het cassatieberoep.<br />
Veroordeelt de eiser in de kosten.<br />
23 september <strong>2008</strong> – 2° kamer – Voorzitter: de h. Forrier, afdelingsvoorzitter – Verslaggever:<br />
de h. Goethals – Gelijkluidende conclusie van de h. De Swaef, eerste advocaatgeneraal<br />
– Advocaten: mrs. J. Ghysels, Brussel en S. Wyckaert, Brussel.<br />
Nr. 497<br />
2° KAMER - 23 september <strong>2008</strong><br />
1º MISDRIJF — TOEREKENBAARHEID — RECHTSPERSONEN - GELIJKTIJDIGE<br />
STRAFBAARSTELLING VAN RECHTSPERSOON EN NATUURLIJKE PERSOON - VOORWAARDE -<br />
VASTSTELLING VAN FOUT<br />
2º MISDRIJF — ALGEMEEN. BEGRIP. MATERIEEL EN MOREEL<br />
BESTANDDEEL. EENHEID VAN OPZET - RECHTSPERSOON - STRAFRECHTELIJKE<br />
VERANTWOORDELIJKHEID - FOUT - MOREEL BESTANDDEEL<br />
1º De gelijktijdige strafbaarstelling van de rechtspersoon en van de natuurlijke persoon<br />
overeenkomstig artikel 5, tweede lid, Strafwetboek, is slechts mogelijk wanneer de<br />
rechtspersoon verantwoordelijk gesteld wordt uitsluitend wegens het optreden van een<br />
geïdentificeerde natuurlijke persoon die de fout wetens en willens heeft gepleegd; dit<br />
houdt in dat de fout van de rechtspersoon samenvalt met deze van de natuurlijke<br />
persoon of ermee nauw verband houdt maar neemt niet weg dat een fout bij de beide<br />
personen aanwezig moet zijn 1 .<br />
2º De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een rechtspersoon zal vaststaan indien de<br />
verwezenlijking van het misdrijf hetzij volgt uit een wetens en willens genomen beslissing<br />
1 Cass., 12 juni 2007, A.R. P.07.0246.N, A.C. 2007, nr. 319.