24.09.2013 Views

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1892 HOF VAN CASSATIE 9.9.08 - Nr. 458<br />

2. Uit de stukken waar Uw Hof acht vermag op te slaan, inzonderheid het tussenvonnis<br />

van de correctionele rechtbank te Leuven van 24 mei 2006, blijkt dat verweerster D.V.<br />

telefoongesprekken heeft gevoerd met verschillende eisers en dat zij die privé-gesprekken<br />

heeft opgenomen, zonder dat haar gesprekspartners hiervan op de hoogte waren. Nadien<br />

heeft zij deze opnames aangewend in de strafzaak die resulteerde in de veroordeling van<br />

eisers. Zowel uit het vonnis van de correctionele rechtbank te Leuven van 27 oktober<br />

2006 als uit het bestreden arrest blijkt dat de feitenrechters bij het vormen van hun<br />

overtuiging, omtrent het bewezen zijn van de te laste gelegde feiten, rekening hebben<br />

gehouden met de inhoud van de telefoongesprekken. In het tussenvonnis van 24 mei 2006<br />

had de eerste rechter immers reeds geoordeeld: ‘de opnames kunnen dan ook worden<br />

aangewend als bewijsmateriaal’; voorafgaand aan hun redengeving in verband met het<br />

bewezen zijn van de te laste gelegde feiten oordeelden de appelrechters: ‘uit al het<br />

voorgaande dient besloten te worden tot de rechtmatige bewijsgaring door de opname van<br />

de gevoerde telefoongesprekken’.<br />

3. In een arrest van Uw Hof van 9 januari 2001 3 werd geoordeeld dat hij die een<br />

telefoongesprek voert, het recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven,<br />

zijn huis en zijn briefwisseling 4 , niet kan inroepen ten aanzien van de deelnemer aan dit<br />

gesprek, daar hijzelf deze deelnemer deelachtig maakt aan het voorwerp van dat recht.<br />

De feiten die aan de basis lagen van die strafzaak bestonden erin dat personen, als<br />

ontvangers van telefoongesprekken, die zich bekloegen over bedreigingen, die gesprekken<br />

op geluidsband opnamen als bewijs van de bedreigingen, zonder dat de oproepers ‘zich<br />

daarvan bewust waren’. Het bestreden arrest oordeelde dat een persoon, die als ontvanger<br />

deelneemt aan een telefoongesprek, geen inbreuk pleegt op artikel 8 EVRM wanneer hij<br />

dit telefoongesprek op geluidsband opneemt, en dat hij zijn eigen privacy niet kan<br />

schenden en evenmin de privacy schendt van de oproeper daar deze juist vrijwillig de<br />

boodschap meedeelt aan de ontvanger.<br />

VERSTRAETEN geeft, onder verwijzing naar het arrest van Uw Hof, de regel als volgt<br />

weer: “Een persoon die als ontvanger deelneemt aan een telefoongesprek, pleegt geen inbreuk<br />

op het recht tot respect voor het privé-leven vermits hij als ontvanger bij het opnemen<br />

van het gesprek geen inbreuk kan plegen op zijn eigen privacy en evenmin de privacy<br />

schendt van de oproeper daar deze juist vrijwillig de boodschap meedeelt aan de ontvanger<br />

en laatstgenoemde zodoende uit eigen beweging betrekt in zijn privé- of gezinsleven”<br />

5 .<br />

De regel die Uw Hof formuleerde in het arrest van 9 januari 2001, waarbij de<br />

voorziening tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 22 januari 1999<br />

werd verworpen, is echter veel algemener dan deze die de appelrechters hadden<br />

uitgewerkt, vermits de regel van het cassatiearrest zowel het geval dekt waarin de<br />

ontvanger van het telefoongesprek de opname maakt als dat waarbij de oproeper zelf tot<br />

opname overgaat. In voorliggend dossier is dit laatste nu juist het geval: het gaat om de<br />

situatie waarin de opbeller, de initiatiefnemer van het telefoongesprek, de conversatie<br />

opnam zonder dat de ontvangers dit wisten.<br />

De vraag kan gesteld worden of de lering van het arrest van 9 januari 2001<br />

onverminderd kan worden gehandhaafd.<br />

4. Het staat vast dat telefoonverbindingen onder de begrippen privé-leven en briefwisseling<br />

vallen, waarvan de eerbiediging gewaarborgd is door art. 8 EVRM 6 . Nazicht van de<br />

rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wijst uit dat onderhavige<br />

3 Cass., 9 januari 2001, A.R. P.99.0235.N, A.C. 2001, nr. 7.<br />

4 Zoals vermeld in de artikelen 8.1 EVRM en 17.1 IVBPR.<br />

5 R. VERSTRAETEN, Handboek Strafvordering, Antwerpen, Maklu, 2007, nr. 1805, p. 876.<br />

6 Cfr. R. DECLERCQ, Beginselen van strafrechtspleging, Mechelen, Kluwer, 2007, nr. 1792, p. 839.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!