24.09.2013 Views

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1854 HOF VAN CASSATIE 4.9.08 - Nr. 448<br />

die op 22 en 26 maart 2004 waren betekend;<br />

In die context verwijst (de eiseres) tevergeefs naar artikel 4, §3, van de wet van 23 december<br />

1986 (lees: 24 december 1996) en houdt zij eveneens tevergeefs staande dat de<br />

nietigheid die voortvloeit uit het ontbreken van één van de door die bepaling opgesomde<br />

vermeldingen betrekkelijk is in die zin dat zij slechts kan worden uitgesproken indien het<br />

vormgebrek de belangen van de belastingplichtige heeft geschaad;<br />

Het hof [van beroep] mag immers geen uitspraak te doen over een voorziening in belastingzaken;<br />

Het mag zich dus niet uitspreken over de geldigheid van de litigieuze belasting;<br />

Daarentegen dient het wel uitspraak te doen over de geldigheid van de handelingen van<br />

tenuitvoerlegging en, in dat perspectief, over de vraag of de uitvoerbare titel nog actueel is<br />

en uitwerking kan hebben".<br />

En, uitspraak doende over de tegen de tweede verweerder ingestelde vorderingen, beslist<br />

het bestreden arrest als volgt:<br />

"Aangezien de exploten betreffende het dwangbevel en het derdenbeslag, die respectievelijk<br />

betekend zijn op 22 en 26 maart 2004, niet op [de tweede verweerder] betrekking<br />

hebben, kan hij niet ertoe gehouden zijn (de eiseres) te vrijwaren voor een eventuele veroordeling<br />

die tegen haar zou worden uitgesproken;<br />

[De tweede verweerder] had weliswaar zijn lastgever moeten melden dat hij van plan<br />

was het op 17 februari 2004 betekende beslag op roerend goed op te heffen;<br />

Maar omdat de uitvoerbare titel geen uitwerking kon hebben, kon dat beslag enkel leiden<br />

tot een vrijwillige of gedwongen opheffing;<br />

De omstandigheid dat (de eiseres) in de hoofdzaak twee bijkomende handelingen van<br />

tenuitvoerlegging heeft verricht, namelijk een nieuw dwangbevel en een derdenbeslag, is<br />

dus niet te wijten aan de [aan de tweede verweerder] verweten tekortkoming;<br />

De schade bestaande in "het tijdverlies en de bijkomende procedurekosten" is in werkelijkheid<br />

ontstaan uit de omstandigheid dat (de eiseres) ten onrechte ervan uitging dat haar<br />

uitvoerbare titel uitwerking had;<br />

De eerste rechter heeft dus terecht de vorderingen verworpen die (de eiseres) in de<br />

hoofdzaak tegen [de tweede verweerder] heeft ingesteld".<br />

Grieven<br />

Artikel 3 van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering<br />

van de provincie- en gemeentebelastingen bepaalt dat de belastingen worden ingevorderd<br />

bij wege van kohieren of contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. De kohierbelasting<br />

moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.<br />

Luidens artikel 4 van dezelfde wet worden de kohieren vastgesteld en uitvoerbaar verklaard<br />

ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het desbetreffende dienstjaar door<br />

het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden<br />

aan de met de invordering belaste ontvanger die onverwijld instaat voor de verzending<br />

van de aanslagbiljetten.<br />

Krachtens artikel 12 van dezelfde wet van 24 december 1996 zijn de bepalingen van titel<br />

VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de<br />

artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing op de gemeentebelastingen,<br />

voor zover ze met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.<br />

Hieruit volgt dat, krachtens de artikelen 148 en 149 van het koninklijk besluit tot uitvoering<br />

van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, wanneer een belastingschuldige<br />

zijn belastingen niet binnen de vastgelegde termijn heeft betaald, de ontvanger hem een<br />

dwangbevel doet betekenen tot betaling binnen 24 uren, op straffe van tenuitvoerlegging

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!