AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 490 - 22.9.08 HOF VAN CASSATIE 2001<br />
Advocaat-generaal Ria Mortier heeft geconcludeerd.<br />
II. CASSATIEMIDDEL<br />
De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.<br />
Geschonden wettelijke bepalingen<br />
- artikel 136, §2, vierde lid, van de bij koninklijk besluit van 14 juli 1994 gecoördineerde<br />
wet van 9 augustus 1963 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige<br />
verzorging en uitkeringen (tevens in de versie zoals dit artikel, vóór de coördinatie bij het<br />
koninklijk besluit van 14 juli 1994, bestond als artikel 76quater, §2, vierde lid, van de wet<br />
van 9 augustus 1963);<br />
- de artikelen 1319, 1320, 1322, 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Aangevochten beslissing<br />
De rechtbank van eerste aanleg verklaart eisers hoger beroep ongegrond en bevestigt<br />
het vonnis van de politierechtbank waarbij de eiser wordt veroordeeld tot betaling van het<br />
gevorderde bedrag van 45.191,14 euro aan de verweerder.<br />
De rechtbank van eerste aanleg beslist aldus op volgende gronden (pag. 3-5 van het bestreden<br />
vonnis):<br />
"De rechtbank stelt vast:<br />
(...)<br />
dat diezelfde politierechtbank op 11 februari 2003 een vonnis heeft uitgesproken, waarin<br />
onder meer:<br />
* de veroordeling van (de eiser) werd uitgesproken tot betaling aan E.B. van 52.381,63<br />
euro te vermeerderen met de moratoire rente vanaf 11 februari 2003 tot de dag der effectieve<br />
betaling (in het vonnis wordt dit bedrag samengevat als volgt berekend: 95.980,65<br />
euro loonverlies in de periode van 16 mei 1993 tot 30 augustus 1998 + 29.320,69 euro<br />
loonverlies in de periode van 1 september 1998 tot 11 februari 2003 + 52.381,63 euro<br />
loonverlies voor de toekomst, d.w.z. vanaf de datum van het vonnis = 177.682,97 euro in<br />
totaal, met dien verstande dat de door E.B. reeds ontvangen dagvergoedingen vanwege<br />
(de verweerder) ten bedrage van in totaal 126.933,27 euro in mindering dienden te worden<br />
gebracht van de schade tot op de datum van het vonnis maar niet op de toekomstige<br />
schade, aangezien de verleden en toekomstige schade ten bedrage van 52.381,63 euro aan<br />
E.B. toekwam) (in het vonnis wordt daarenboven opgemerkt dat wel degelijk het volledige<br />
bedrag van de door de mutualiteit verleende prestaties moet worden aangerekend op de<br />
globale vergoeding die naar gemeen recht verschuldigd is);<br />
(...)<br />
Er wordt niet betwist dat het vonnis van 11 februari 2003 in kracht van gewijsde is gegaan.<br />
Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit evenwel niet dat er sprake is van rechterlijk<br />
gewijsde wat de in dit vonnis gemaakte overweging betreft dat het volledige bedrag<br />
van de door (de verweerder) verleende prestaties moet worden aangerekend op de volledige<br />
vergoeding die naar gemeen recht verschuldigd is omdat de verleden en toekomstige<br />
schade voor de toepassing van het subrogatierecht van de (de verweerder) en dus ook aangaande<br />
het cumulatieverbod (als het ware de keerzijde van dezelfde medaille) niet als dezelfde<br />
schade worden beschouwd. Deze overweging heeft immers geen uitstaans met de<br />
lastens (de eiser) uitgesproken veroordeling tot betaling aan (de verweerder), maar heeft<br />
enkel uitstaans met de lastens (de eiser) uitgesproken veroordeling tot betaling aan de heer<br />
E.B. Het is niet omdat er in dezelfde overweging terloops sprake is van het subrogatierecht<br />
van (de eiser), dat zij dienstig is als motivering voor de lastens (de eiser) uitgesproken<br />
veroordeling tot betaling aan (de verweerder).