AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 508 - 26.9.08 HOF VAN CASSATIE 2075<br />
artikelen 1147 en 1148 van het Burgerlijk wetboek is er overmacht indien de uitvoering<br />
van de verbintenis onmogelijk is ten gevolge van een van de menselijke wil<br />
onafhankelijke gebeurtenis die de schuldenaar niet kon voorzien of voorkomen.<br />
Als de onmogelijkheid de verbintenis uit te voeren het gevolg is van een<br />
onvoorzienbare en onoverkomelijke handelingsonbekwaamheid van een fysieke persoon,<br />
moet, volgens eiser, rekening worden gehouden met de mogelijkheid van die persoon zich<br />
in rechte te laten vertegenwoordigen en het al dan niet effectief aanwezig zijn van een<br />
dergelijke vertegenwoordiger.<br />
4. In het eerste onderdeel van het enig middel tot cassatie verwijt eiser het hof van<br />
beroep de overmacht die leidt tot het niet verschuldigd zijn van de leegstandsbelasting te<br />
hebben beoordeeld aan de hand van de onmogelijkheid van de belastingplichtige de<br />
woning te bewonen, terwijl bedoelde overmacht volgens eiser moet beoordeeld worden<br />
aan de hand van het effectief gebruik van die woning in overeenstemming met de<br />
woonfunctie. Voorts verwijt eiser de appelrechters te hebben beslist dat een langdurig<br />
verblijf in een psychiatrische instelling dat dagtekent van voor de inwerkingtreding van<br />
het decreet van 18 mei 1999 als een geval van overmacht kan worden beschouwd.<br />
In het tweede onderdeel verwijt eiser het hof van beroep overmacht te hebben<br />
weerhouden in hoofde van de heer C. zonder effectief rekening te houden met de<br />
omstandigheid dat betrokkene een voogd had die hem wettelijk vertegenwoordigde in<br />
burgerlijke handelingen en in het beheer van zijn goederen.<br />
5. De aangevoerde grieven nopen tot een onderzoek hoe de notie ‘overmacht’ moet<br />
geïnterpreteerd worden in de context van het Leegstandsdecreet.<br />
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat artikel 39, § 2, van het Leegstandsdecreet, zoals<br />
het gold in 1997 (d.i. in zijn oorspronkelijke versie), het grondwettelijk<br />
gelijkheidsbeginsel schendt doordat zij voor personen van wie de woning leegstaat om<br />
redenen onafhankelijk van hun wil niet in de mogelijkheid voorziet zich op overmacht te<br />
beroepen om aan de betaling van de leegstandheffing te ontsnappen (Grondwettelijk Hof,<br />
nr. 75/2006, 10 mei 2006, B.S. 28 juli 2006; Zie ook Grondwettelijk Hof, nr. 67/2000, 15<br />
juni 2000, B.S. 30 juni 2000).<br />
Reeds voor bedoelde arresten van het Grondwettelijk Hof, had de Vlaamse decreetgever<br />
ingegrepen door bij artikel 6 van het decreet van 7 juli 1998 3 artikel 39, § 2, derde lid,<br />
van het Leegstandsdecreet te wijzigen in die zin dat de Vlaamse Regering die over het beroep<br />
oordeelt, zijn beslissing kan steunen op bewezen overmacht.<br />
Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de decreetgever volgend doel voor ogen had:<br />
“ De Vlaamse Regering moet haar beslissing ook kunnen steunen op onmiskenbare gevallen<br />
van overmacht die niet uitdrukkelijk vermeld zijn in de onderafdelingen 6 en 7 omtrent<br />
de vrijstellingen en schorsingen. Een uitbreiding van het aantal vrijstellingen en<br />
schorsingen zal nooit tegemoetkomen aan alle specifieke gevallen van flagrante onbillijkheid.<br />
Bovendien zouden bij een dergelijke uitbreiding ongenuanceerde formuleringen bijna<br />
onvermijdelijk zijn waardoor een aantal eigenaars ten onrechte de heffing ontlopen<br />
(…)”<br />
Als voorbeeld van dergelijke gevallen van flagrante onbillijkheid die als overmacht<br />
kunnen worden beschouwd, wordt in de memorie van toelichting verwezen naar onverwacht<br />
langdurig verblijf in een rusthuis of in het buitenland ingevolge een zending, bouwvergunningen<br />
die op zich laten wachten, langlopende gerechtelijke procedures waardoor<br />
het houderschap van het zakelijk recht lange tijd precair is (Parl. St. Vl. Parl., 1049 (1997-<br />
98).<br />
3 Decreet van 7 juli 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassingen van de begroting<br />
1998, B.S. 28 aug. 1998, retroactief in werking getreden op 1 jan. 1998.