AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2014 HOF VAN CASSATIE 22.9.08 - Nr. 492<br />
De stelling van (de eiser) dat hij een menswaardig leven zou kunnen leiden indien hij<br />
maandelijks onderbrekingsuitkeringen zou bekomen wordt niet aangenomen door het (arbeids)hof,<br />
gezien blijkt dat de geldelijke nood geen bedreiging vormt, nu in de loop van<br />
de procedure is gebleken dat (de eiser) op 31 juni 2006 (einddatum van zijn vordering tot<br />
uitkeringen-leefloon minstens maatschappelijke steun) op zijn spaarrekening nog een saldo<br />
heeft van 3.500 euro en dat (de eiser) aan zijn vader de gevraagde bijdragen (voor eten<br />
en gebruik van de wagen!) ten bedrage van 1.800 euro, 842,22 euro en 865,18 euro heeft<br />
kunnen blijven betalen.<br />
Het (arbeids)hof besluit dat (de eiser) niet gerechtigd is op leefloon als alleenstaande<br />
voor de periode van 16 september 2004 tot en met 30 juni 2006 gezien hij niet voldoet aan<br />
de voorwaarden van artikel 3, 4° en 5°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht<br />
op maatschappelijke integratie.<br />
Het (arbeids)hof dient de overige toekenningsvoorwaarden van voormelde wet niet verder<br />
te onderzoeken" (5e blad, midden, t.e.m. 8e blad, derde alinea, van het bestreden arrest).<br />
Grieven<br />
1. Op grond van artikel 2 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke<br />
integratie, hieronder afgekort als de Wet Maatschappelijke Integratie, heeft<br />
elke persoon recht op maatschappelijke integratie. Dat artikel bepaalt tevens dat dit recht<br />
onder de voorwaarden bepaald in deze wet kan bestaan uit een tewerkstelling en/of een<br />
leefloon, die al dan niet gepaard gaan met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke<br />
integratie.<br />
Artikel 12 van de Wet Maatschappelijke Integratie bepaalt dat iedere persoon vanaf 25<br />
jaar recht heeft op maatschappelijke integratie wanneer hij voldoet aan de in de artikelen 3<br />
en 4 gestelde voorwaarden. Artikel 13, §1, van de Wet Maatschappelijke Integratie verduidelijkt<br />
dat het recht op maatschappelijke integratie kan worden gerealiseerd door ofwel<br />
de toekenning van een leefloon, ofwel een tewerkstelling door middel van een arbeidsovereenkomst<br />
bedoeld in de artikelen 8 en 9.<br />
Op grond van artikel 3 van de Wet Maatschappelijke Integratie moet de persoon, om<br />
het recht op maatschappelijke integratie te kunnen genieten, tegelijkertijd en onverminderd<br />
de bijzondere voorwaarden die door die wet worden gesteld, (1) zijn werkelijke verblijfplaats<br />
in België hebben in de door de Koning te bepalen zin, (2) meerderjarig zijn of<br />
hiermee gelijkgesteld zijn overeenkomstig de bepalingen van deze wet, (3) behoren tot<br />
één van de in dat artikel bepaalde categorieën van personen, (4) niet over toereikende bestaansmiddelen<br />
beschikken, noch er aanspraak kunnen op maken, noch in staat zijn deze<br />
hetzij door eigen inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven, (5) werkbereid<br />
zijn, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet mogelijk is, en (6) zijn rechten<br />
laten gelden op uitkeringen die hij kan genieten krachtens de Belgische of buitenlandse<br />
sociale wetgeving.<br />
Op grond van artikel 4, §1, van de Wet Maatschappelijke Integratie kan van de betrokkene<br />
worden gevergd dat hij zijn rechten laat gelden op onderhoudsgeld vanwege daartoe<br />
gehouden personen, deze laatste beperkt zijnde tot de echtgenoot of, in voorkomend geval,<br />
de ex-echtgenoot, de ascendenten en descendenten in de eerste graad, de adoptant en<br />
de geadopteerde.<br />
De Wet Maatschappelijke Integratie stelt aldus niet als voorwaarde voor toekenning<br />
van het recht op maatschappelijke integratie (in de vorm van een leefloon) dat de toekenning<br />
van dat recht noodzakelijk moet zijn om een leven te leiden dat beantwoordt aan de<br />
menselijke waardigheid. Die voorwaarde komt noch in de artikelen 2, 3 en 4, noch in enige<br />
andere bepaling van die wet voor.<br />
Artikel 3, 5°, van de Wet Maatschappelijke Integratie bepaalt niet dat, om op grond van