24.09.2013 Views

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nr. 492 - 22.9.08 HOF VAN CASSATIE 2015<br />

een billijkheidsreden vrijgesteld te kunnen worden van de verplichting werkbereid te zijn,<br />

vereist is dat de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie (in de vorm van<br />

een leefloon) noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke<br />

waardigheid.<br />

Artikel 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor<br />

maatschappelijk welzijn (hieronder afgekort als de OCMW-wet), overeenkomstig welk de<br />

maatschappelijke dienstverlening (waarop elke persoon recht heeft) tot doel heeft eenieder<br />

in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid,<br />

is niet van toepassing op het recht op maatschappelijke integratie (in de vorm van<br />

een leefloon). Dat artikel bepaalt enkel de voorwaarde voor de toekenning van maatschappelijke<br />

dienstverlening, maar laat het recht op maatschappelijke integratie (in de vorm van<br />

een leefloon) niet van diezelfde voorwaarde afhangen.<br />

2. Het arbeidshof overweegt in het bestreden arrest dat "(de eiser), na vier jaar werken<br />

kon opteren om opnieuw te studeren (met succes trouwens) teneinde zijn ambities waar te<br />

maken, zijn beroepsmogelijkheden te vergroten en een hoger loon te verdienen, maar het<br />

van mening is dat deze ambitie niet moet betaald worden door de gemeenschap en dat het<br />

voortzetten van deze studies (na twee jaar tijdskrediet) geen billijkheidsreden is in de zin<br />

van artikel 3, 5°, van voormelde wet die (de eiser) ontslaat van zijn plicht tot werkbereidheid"<br />

(6e blad, vijfde alinea, van het bestreden arrest).<br />

Het arbeidshof steunt zijn zienswijze dat het voortzetten van de studies door de eiser<br />

geen billijkheidsreden uitmaakt in de zin van artikel 3, 5°, van de Wet Maatschappelijke<br />

Integratie, op het motief dat het niet volstaat dat de studies aan de "leef loonaanvrager"<br />

betere levensomstandigheden toelaten of dat zij hem een bredere waaier aan beroepsmogelijkheden<br />

bieden, maar ook moet worden onderzocht of maatschappelijke dienstverlening<br />

noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid<br />

(6e blad, zesde alinea, van het bestreden arrest).<br />

Het arbeidshof overweegt in het bestreden arrest dat "het verwijst naar een arrest van<br />

(het Hof) van 26 februari 2001 van de derde kamer met A.R. nr. S.99.0112.N (Soc. Kron.,<br />

2001, 350), waarin (het Hof) heeft geoordeeld dat een student (die na zijn graduaat een licentie<br />

wilde volgen) enkel recht heeft op het bestaansminimum als dit noodzakelijk is om<br />

een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid en dat studies die hem<br />

toelaten betere levensomstandigheden te kennen, zijn opleiding te volbrengen en een betere<br />

toegang tot de arbeidsmarkt te hebben, zonder te onderzoeken of de sociale hulp noodzakelijk<br />

is om een leven te leiden conform de menselijke waardigheid, niet volstaan om<br />

het bestaansminimum toe te kennen" (6e blad, voorlaatste alinea, t.e.m. 7e blad, bovenaan,<br />

van het bestreden arrest). Het arbeidshof overweegt dat "dezelfde redenering van (het<br />

Hof) mag worden aangehouden voor wat de toekenning van bestaansminimum als van<br />

maatschappelijke integratie en leefloon betreft" (7e blad, tweede alinea, van het bestreden<br />

arrest).<br />

Uit de hierboven vermelde door het arbeidshof in het bestreden arrest gemaakte overwegingen<br />

blijkt dat het arbeidshof van oordeel is dat, om op grond van een billijkheidsreden,<br />

zoals het voortzetten van studies, vrijgesteld te kunnen worden van de verplichting<br />

werkbereid te zijn, vereist is dat de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie<br />

(in de vorm van een leefloon) noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt<br />

aan de menselijke waardigheid.<br />

3. 1. Zoals hierboven onder nr. 1 werd uiteengezet, bepaalt noch artikel 3, 5°, noch enige<br />

andere bepaling van de Wet Maatschappelijke Integratie dat, om op grond van een billijkheidsreden<br />

vrijgesteld te kunnen worden van de verplichting werkbereid te zijn, vereist<br />

is dat de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie (in de vorm van een<br />

leefloon) noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waar-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!