AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2074 HOF VAN CASSATIE 26.9.08 - Nr. 508<br />
redenen buiten de wil van de houder van het zakelijk recht, van wie redelijkerwijze niet<br />
kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand 1 . (Art. 39, §2, Decr. Vl.<br />
Parlement 22 dec. 1995)<br />
(VLAAMS GEWEST T. V.)<br />
Conclusie van de heer advocaat-generaal D. Thijs:<br />
1. Artikel 25 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot<br />
begeleiding van de begroting 1996 (hierna “Leegstandsdecreet” genoemd), bepaalt dat het<br />
Vlaamse Gewest een heffing oplegt m.b.t. onder meer leegstaande woningen die<br />
opgenomen zijn in een inventaris.<br />
Die heffing is verschuldigd door de houder van bepaalde zakelijke rechten m.b.t. de<br />
woning, waaronder de volle eigendom, zoals blijkt uit artikel 27, § 1, van het<br />
Leegstandsdecreet.<br />
Uit het bepaalde in artikel 172, tweede lid, van de Grondwet volgt dat in het<br />
belastingrecht in beginsel geen beroep gedaan kan worden op billijkheidsredenen of<br />
overmacht om aan de belasting te ontkomen, tenzij de wetgever op die gronden in een<br />
vrijstelling heeft voorzien.<br />
Artikel 39, § 2, van het Leegstandsdecreet, zoals gewijzigd bij decreet van 7 juli 1998 2 ,<br />
voert een vrijstelling van de leegstandheffing in op grond van overmacht:<br />
“De belastingplichtige kan binnen dertig kalenderdagen na de verzending van de aanslag<br />
met een gemotiveerd verzoekschrift in beroep gaan bij de Vlaamse regering (…)<br />
(…)<br />
Wordt het beroep ingewilligd, dan beslist de Vlaamse regering of de heffing geheel of<br />
gedeeltelijk moet betaald worden, dan wel of het gebouw en/of de woning wordt geschrapt<br />
van de lijst. De beslissing kan gesteund zijn op bewezen overmacht.”<br />
Over de toepasselijkheid van het aldus gewijzigde decreet op deze zaak, bestaat geen<br />
discussie: aangezien het decreet van 7 juli 1998 in werking trad op 1 januari 1998 en dus<br />
al in werking was getreden op het ogenblik van de in deze zaak bestreden beslissing die<br />
de gemachtigde ambtenaar nam op 30 april 1999, kon die ambtenaar rekening houden met<br />
overmacht.<br />
2. Uit de vaststellingen van het hof van beroep blijkt dat in deze zaak de<br />
belastingschuldige die eigenaar was van een woning die werd ingeschreven op de<br />
inventaris van leegstaande woningen, de heer A.C., zich in staat van verlengde<br />
minderjarigheid bevond en verbleef in een psychiatrische instelling te Bierbeek, waar hij<br />
op 7 mei 1996 in het bevolkingsregister werd ingeschreven.<br />
Het Hof oordeelde ten deze dat:<br />
- A.C. in de totale onmogelijkheid verkeerde, buiten zijn wil, om effectief te wonen in<br />
de woning waar zijn moeder woonde en hij zelf gedomicilieerd was tot 7 mei 1996;<br />
- Zijn staat van verlengde minderjarigheid een gebeurtenis was die hij niet kon voorzien<br />
en niet kon vermijden en dat alleen daaraan te wijten is dat hij de woning niet effectief<br />
kon bewonen;<br />
- een langdurig verblijf in een psychiatrische instelling als een geval van overmacht kan<br />
worden beschouwd.<br />
3. Eiser in cassatie gaat onder het middel uit van een strikte interpretatie van het begrip<br />
overmacht in artikel 39, § 2, derde lid, van het Leegstandsdecreet. Overeenkomstig de<br />
1 Art. 39, §2 Decr. Vl. R. 22 dec. 1995, zoals vervangen bij art. 6 Decr. Vl. Parl. 7 juli 1998; zie de<br />
conclusie van het O.M.<br />
2 Doch voor de vervanging ervan bij Decr. Vl. Parl., 30 juni 2000, B.S. 17 aug. 2000.