AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 461 - 11.9.08 HOF VAN CASSATIE 1907<br />
Het arrest stelt eerst vast dat "de partijen het niet eens zijn over het bedrag van<br />
de (...) betaalde voorschotten", wijst er vervolgens op dat "om te bewijzen dat<br />
(de eisers) het bedrag van 1.800.000 frank werkelijk hebben betaald, zij aanvoeren<br />
(...) dat er (...) een gerechtelijke bekentenis (is)", hetgeen "(de verweerder)<br />
betwist" door aan te voeren dat "zijn raadsman (...) geen bijzondere volmacht<br />
had gekregen om bekentenissen af te leggen" en oordeelt dat "de bekentenis, als<br />
bewijsmiddel, moet uitgaan van de partij waartegen zij wordt aangevoerd of van<br />
haar bijzondere gevolmachtigde" en dat "met toepassing van de artikelen 440 en<br />
850 van het Gerechtelijk Wetboek, (...) een advocaat niet het recht (heeft) om namens<br />
zijn cliënt een bekentenis te doen, tenzij laatstgenoemde daartoe een bijzondere<br />
volmacht heeft verleend, wat hier niet het geval is".<br />
Het arrest, dat de betwisting tussen de partijen over het bewijs van de betaling<br />
van het litigieuze voorschot beslecht door op de door de eisers aangevoerde gerechtelijke<br />
bekentenis de rechtsregels toe te passen waaronder dat bewijsmiddel<br />
valt, diende niet na te gaan of een ander bewijsmiddel dat de eisers niet hebben<br />
gehanteerd, het door hen aangevoerde feit zou bewijzen.<br />
Het middel kan niet worden aangenomen.<br />
Dictum<br />
Het Hof,<br />
Verwerpt het cassatieberoep;<br />
Veroordeelt de eisers in de kosten.<br />
11 september <strong>2008</strong> – 1° kamer – Voorzitter: de h. Storck, voorzitter – Verslaggever: de<br />
h. Batselé – Gelijkluidende conclusie van de h. Werquin, advocaat-generaal – Advocaten:<br />
mrs. T'Kint en Oosterbosch.<br />
Nr. 462<br />
1° KAMER - 11 september <strong>2008</strong><br />
1º BANKWEZEN. KREDIETWEZEN. SPAARWEZEN —<br />
BANKVERRICHTINGEN - OVEREENKOMST - RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN -<br />
GEBRUIK - DRAAGWIJDTE<br />
2º OVEREENKOMST — RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN —<br />
TUSSEN PARTIJEN - BANKVERRICHTINGEN - GEBRUIK - DRAAGWIJDTE<br />
1º en 2° Wanneer een beding gebruikelijk is, d.w.z. dat het als algemeen geldend wordt<br />
beschouwd in een bepaalde regio of in een bepaalde beroepskring, zoals een bancair<br />
gebruik, vermoedt de wet dat de partijen dat gebruik kennen en dat zij, door het uit hun<br />
overeenkomst niet uit te sluiten, hun wil te kennen geven het erin op te nemen 1 . (Artt.<br />
1135 en 1160 B.W.)<br />
(ING BELGIE n.v. T. D.M.G. n.v. e.a.)<br />
ARREST (vertaling)<br />
1 Cass., 29 mei 1947, Bull. en Pas. 1947, I, 217; 9 dec. 1999, A.R. C.96.02<strong>09</strong>.N, A.C. 1999, nr. 672.