24.09.2013 Views

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

AC 09 2008 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2024 HOF VAN CASSATIE 22.9.08 - Nr. 493<br />

bis van de Programmawet bepaalt dat, in afwijking van de bepalingen van artikel 1, eerste<br />

lid, het daarin voorziene getuigschrift kan aangevraagd worden binnen een termijn van 9<br />

maanden, die een aanvang neemt de eerste dag van de maand volgend op die van de indienstneming<br />

van de werknemer, wanneer de werkgever aantoont dat voor deze indienstneming,<br />

een uitbetalingsorganisme van werkloosheidsuitkeringen een getuigschrift afgeleverd<br />

heeft dat bevestigt dat deze werknemer op dat ogenblik een volledig uitkeringsgerechtigde<br />

was en dat hij dit getuigschrift overgemaakt geeft aan de eiser in toepassing van<br />

artikel 127 van de Programmawet van 30 december 1988.<br />

Eerste onderdeel<br />

Uit voormelde bepalingen volgt dat, specifiek voor de uitkeringsgerechtigde volledige<br />

werkloze, bedoeld in de artikelen 118, §1, 1°, 2°, 3° en 6° en 119, a) en c), van de Programmawet<br />

van 30 december 1988, de werkgever binnen de door de wet gestelde termijn<br />

van 30 dagen (of van negen maanden bij toepassing van artikel 2 van datzelfde koninklijk<br />

besluit) het getuigschrift C63 dient aan te vragen bij het bevoegde gewestelijk bureau van<br />

de RVA om van de tijdelijke bijdragevermindering te kunnen genieten.<br />

Opdat dit getuigschrift als een bewijsinstrument kan gelden met de bedoeling zekerheid<br />

en eenvoud te bewerkstelligen omtrent het bewijs dat de in dienstgenomen werknemer aan<br />

de voorwaarden voldoet die voor de werkgever het recht openen op de bijdragevermindering,<br />

is vereist dat dit getuigschrift binnen de door wet voorgeschreven termijn van dertig<br />

dagen bij het bevoegde gewestelijk bureau van de RVA wordt aangevraagd, zoniet kan<br />

het getuigschrift niet meer de beoogde zekerheid verschaffen dat de werknemer werkelijk<br />

aan de wettelijke voorwaarden voldeed op het ogenblik van zijn indienstneming.<br />

De termijn van 30 dagen bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 augustus<br />

1991 (of van negen maanden in de hier niet van toepassing zijnde hypothese van artikel 2<br />

van datzelfde koninklijk besluit) is derhalve door de regelgever opgevat als een vervaltermijn<br />

waarbinnen het getuigschrift noodzakelijk moet worden aangevraagd om aanspraak<br />

te kunnen maken op de tijdelijke bijdragevermindering voorzien in de artikelen 114 tot<br />

131 van de Programmawet van 30 december 1988.<br />

Een tijdige aanvraag van het getuigschrift C63 is met andere woorden constitutief voor<br />

de vestiging van het recht op de bijdragevermindering.<br />

Wanneer de werkgever het getuigschrift niet of buiten de termijn bepaald in artikel 1<br />

(of 2) van het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 heeft aangevraagd, dan vervalt zijn<br />

recht op de bijdragevermindering ter bevordering van de tewerkstelling voorzien in<br />

hoofdstuk VII van de Titel III van de Programmawet van 30 december 1988, zelfs indien<br />

is aangetoond dat de nieuw indienstgenomen werknemer een uitkeringsgerechtigde volledige<br />

werkloze is in de zin van de artikelen 118, §1, 1°, 2°, 3° en 6° en 119, a) en c), van<br />

de Programmawet van 30 december 1988.<br />

Voor de overige werkzoekenden, daarentegen, moet de werkgever, om van het voordeel<br />

van de bijdragevermindering te kunnen genieten, niet binnen een welbepaalde termijn een<br />

getuigschrift aanvragen bij het bevoegde gewestelijk bureau van de RVA waaruit blijkt<br />

dat de werkzoekende voldoet aan de wettelijke voorwaarden vereist voor de bijdragevermindering.<br />

Hieruit volgt dat de vorderingen van de eiser niet wettig door de aangevochten arresten<br />

werden afgewezen op grond dat, eensdeels, het getuigschrift bedoeld in de artikelen 127bis<br />

van de Programmawet van 30 december 1988 en 1 van het koninklijk besluit van 5 augustus<br />

1991 niets meer of niets minder is dan een bewijsinstrument dat niet constitutief is<br />

voor het recht op de tijdelijke bijdragevermindering en waarvan de regelgever het gebruik<br />

niet verplicht heeft opgelegd, anderdeels, de termijn bedoeld in artikel 1 van het koninklijk<br />

besluit van 5 augustus 1991 geen vervaltermijn is zodat een laattijdige aanvraag van<br />

het getuigschrift het recht op de bijdragevermindering niet in de weg kan staan (schending

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!