18.01.2014 Views

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Volgens een brief d.d. 28 februari 2<strong>00</strong>2 van het Instituut had de heer [X] zich<br />

naar aanleiding van dit onderhoud verbonden om de verslagen over te maken<br />

aan het revisorenkantoor (...) tegen 15 maart 2<strong>00</strong>2 en om ze vóór 31 maart<br />

2<strong>00</strong>2 getekend aan het Instituut toe te sturen. Uit een schrijven van 9 april<br />

2<strong>00</strong>2 blijkt evenwel dat deze verslagen nog steeds niet waren overgemaakt.<br />

2. Als verweer riep de heer [X] in dat de confraternele controle weliswaar was<br />

doorgevoerd, doch dat hij de controleverslagen niet had kunnen opmaken wegens<br />

teveel werk en andere omstandigheden.<br />

De Tuchtcommissie stelt vast dat de heer [X] zelf zijn kandidatuur heeft gesteld<br />

en de opdrachten inzake confraternele controle heeft aanvaard. Hij diende<br />

rekening te houden met de bijkomende werklast die daardoor veroorzaakt wordt.<br />

Wanneer hij om een of andere reden de opdracht toch niet kon uitvoeren of voltooien,<br />

diende hij het Instituut daarvan onmiddellijk op de hoogte te brengen.<br />

Door nagelaten te hebben de verslagen, die in het kader van deze confraternele<br />

controle dienden opgesteld te worden, aan de betrokken bedrijfsrevisor en aan het<br />

Instituut mede te delen, heeft de heer [X] gehandeld in strijd met de waardigheid<br />

van het beroep en met het respect dat een bedrijfsrevisor aan zijn confraters<br />

verschuldigd is (artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994<br />

betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren). Bovendien heeft hij daardoor<br />

het Instituut belemmerd in de uitoefening van het toezicht dat het krachtens zijn<br />

wettelijke opdracht heeft in verband met de uitvoering door zijn leden van de<br />

hun toevertrouwde opdrachten (artikel 18ter van de wet van 22 juli 1953<br />

houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren).<br />

De houding van de heer [X] is des te meer laakbaar aangezien hij zelfs niet<br />

heeft geantwoord op de herhaalde briefwisseling van het Instituut, waarvan<br />

sommige aangetekend was verstuurd. Bovendien hield hij zich niet aan de<br />

afspraak die gemaakt was naar aanleiding van het onderhoud dat hij op<br />

25 februari 2<strong>00</strong>2 had met de Commissie Kwaliteitscontrole. Het blijkt dat hij<br />

tot op de dag van de zitting van de Tuchtcommissie de betreffende verslagen nog<br />

steeds niet had neergelegd.<br />

3. De Tuchtcommissie stelt vast dat de heer [X] gehandeld heeft in strijd met<br />

artikel 19bis, 2° van de wet van 22 juli 1953 en dat de tenlasteleggingen<br />

bewezen zijn.<br />

XV<br />

4. Bij het bepalen van de sanctie wordt enerzijds rekening gehouden met de<br />

ernst van de tekortkoming en anderzijds met het feit dat de heer [X] nooit eer-<br />

290<br />

<strong>IRE</strong> – <strong>RA</strong>PPORT ANNUEL <strong>2<strong>00</strong>3</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!