18.01.2014 Views

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Overwegende dat het hoger beroep d.d. 7 februari 2<strong>00</strong>2 tegen de op 14 september<br />

2<strong>00</strong>1 ter kennis gebrachte beslissing van 12 september 2<strong>00</strong>1, ingesteld voor de<br />

Commissie van Beroep, bijgevolg niet ontvankelijk is, zowel met toepassing van<br />

art. 9, 10 e K.B. 13 oktober 1987 als volgens de regels van art. 21 W. 22 juli<br />

1953 ;<br />

Over de tuchtstraf d.d. 11 januari 2<strong>00</strong>2 :<br />

Overwegende dat het hoger beroep van 7 februari 2<strong>00</strong>2, in de mate dat het<br />

gericht is tegen de beslissing van 11 januari 2<strong>00</strong>2, tijdig en regelmatig werd<br />

ingesteld ; dat het ontvankelijk is en toelaatbaar ;<br />

XV<br />

Overwegende dat de tuchtvordering, die op 5 oktober 2<strong>00</strong>1 door de Stagecommissie<br />

werd ingesteld tegen [X] en die aanleiding zal geven tot de tuchtstraf<br />

d.d. 11 januari 2<strong>00</strong>2 – in tegenstelling tot de administratieve sanctie van<br />

12 september 2<strong>00</strong>1 die steunde op de vaststelling dat het stagedagboek niet ten<br />

laatste op donderdag 16 augustus 2<strong>00</strong>1 op de zetel van het I.B.R. was ingediend<br />

– haar oorzaak vond in het feit dat :<br />

«In de aangetekende brief van 12 september 2<strong>00</strong>1 werd ... gevraagd om het<br />

stagedagboek vóór 30 september 2<strong>00</strong>1 in te dienen.<br />

Sindsdien heeft de stagiair op geen enkele manier gereageerd op deze brief.<br />

Bovendien heeft hij zijn stagedagboek nog steeds niet ingediend. »<br />

dat de beslissing van 11 januari 2<strong>00</strong>2 bijgevolg steunt op het niet respecteren<br />

van een termijn die verstreek eind september 2<strong>00</strong>1, terwijl de beslissing van<br />

12 september 2<strong>00</strong>1 steunde op het niet in acht nemen van een half augustus<br />

2<strong>00</strong>1 verstreken termijn ;<br />

dat er terzake dan ook geen sprake kan zijn van een schending van het principe<br />

« non bis in idem » ;<br />

Overwegende dat de appellante aan de behandeling ter zitting van Stagecommissie<br />

d.d. 7 december 2<strong>00</strong>1 een aantal verwijten richt die een schending<br />

zouden uitmaken van sommige regels van het Gerechtelijk Wetboek, van de rechten<br />

van de verdediging en meer algemeen van het E.V.R.M. – in het bijzonder<br />

art. 6 – verwijten die als volgt kunnen worden geresumeerd :<br />

– de behandeling gebeurde met gesloten deuren ;<br />

– slechts vijf van de zeven leden van de Stagecommissie waren aanwezig (Cf.<br />

het verzoekschrift in hoger beroep, pagina 3, nr. 8 – pagina 4, sub 12<br />

wordt bij materiële vergissing vermeld dat slechts vier van de zes leden aanwezig<br />

waren) ;<br />

298<br />

<strong>IRE</strong> – <strong>RA</strong>PPORT ANNUEL <strong>2<strong>00</strong>3</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!