18.01.2014 Views

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

of het beroep of de eer, de waardigheid of eerlijkheid van het ambt kunnen aantasten<br />

(du Jardin, J., Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden : toetsing<br />

van de wettigheid door het Hof van Cassatie, R.W., 2<strong>00</strong>0-2<strong>00</strong>1, p. 788).<br />

Het is de bedrijfsrevisor toegelaten om als vereffenaar van een vennootschap op te<br />

treden. Dit mandaat behoort immers tot de categorie van opdrachten van vertrouwen<br />

en controle, waarmee de bedrijfsrevisor moet kunnen belast worden. (cfr.<br />

Tilleman, B., a.w., nr. 160, p. 151). Hij dient er evenwel op toe te zien dat<br />

hij, in het kader van de uitoefening van dit mandaat, geen handelingen stelt<br />

die de eer, de waardigheid en de rechtschapenheid van de beroepsgroep waartoe<br />

hij behoort, in het gedrang kunnen brengen. Door tegenover een schuldeiser van<br />

een vennootschap, die hem kent als bedrijfsrevisor, te ontkennen dat hij vereffenaar<br />

is geweest van deze vennootschap, terwijl hij in werkelijkheid wel in deze<br />

hoedanigheid was benoemd, schendt een bedrijfsrevisor ernstig het maatschappelijk<br />

vertrouwen dat in de uitoefenaars van het beroep van bedrijfsrevisor wordt<br />

gesteld. Gelet op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt van de<br />

bedrijfsrevisor verwacht dat hij eerlijk en rechtschapen is. Wanneer hij, in verband<br />

de uitoefening van een mandaat in een vennootschap een leugenachtige verklaring<br />

aflegt, tast hij zijn eigen reputatie en deze van zijn beroepsgroep aan,<br />

zelfs wanneer dit mandaat niet kadert in zijn beroepsuitoefening als bedrijfsrevisor.<br />

Dat deze leugen, die de heer [X] erkent, niet bewust zou zijn uitgesproken, doch<br />

dat het enkel zijn bedoeling was duidelijk te maken dat het een andere vereffenaar<br />

was die zich met de praktische afhandeling van de vereffening bezig hield,<br />

komt, gelet op de inhoud van zijn verklaring aan meester [Z], niet geloofwaardig<br />

over. Deze verklaring is duidelijk en niet voor interpretatie vatbaar. Hij<br />

verwijst meester [Z] niet « naar een andere vereffenaar » of « naar de vereffenaar<br />

die zich met de praktische afhandeling van de vereffening bezighield ».<br />

Hij stelt het ondubbelzinnig : « Ik was slechts minderheidsaandeelhouder en<br />

geen vereffenaar ». Bovendien vraagt hij meester [Z] zich te wenden tot « de<br />

vereffenaar ».<br />

Ook nadat gebleken was dat hij gelogen had en meester [Z] opnieuw aandrong<br />

op betaling van zijn ereloonstaat, achtte de heer [X] het niet nodig daaraan<br />

gevolg te geven of minstens zijn standpunt toe te lichten. Pas nadat meester [Z]<br />

klacht had neergelegd bij het Instituut, betaalde hij de ereloonstaat, daarmee<br />

erkennend dat hij daartoe gehouden was, gelet op het saldo van zijn rekeningcourant<br />

bij de sluiting van de vereffening van de BVBA [XYZ].<br />

XV<br />

<strong>IRE</strong> – <strong>RA</strong>PPORT ANNUEL <strong>2<strong>00</strong>3</strong> 321

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!