18.01.2014 Views

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

IRE-RA 2003-00 - IBR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

7.5<strong>00</strong> BEF over aan de BVBA [Y]. In zijn schrijven van 13 september 2<strong>00</strong>2<br />

zet hij uiteen dat hij dit deed omdat de heer [X] vennoot was van de BVBA<br />

[XYZ].<br />

In een brief van 19 november 2<strong>00</strong>1 aan de BVBA [XYZ] stelde meester [Z]<br />

vast dat zijn staat van ereloon en kosten nog niet was voldaan en drong hij aan<br />

op betaling. De heer [X] zond deze brief terug aan meester [Z] met de volgende<br />

handgeschreven vermelding : « Geachte Heer, Beste [X], BVBA [XYZ] is<br />

reeds enkele jaren vereffend. Ik was slechts minderheidsaandeelhouder en geen<br />

vereffenaar. Gelieve U te wenden tot de vereffenaar ».<br />

Op 29 januari 2<strong>00</strong>2 schreef meester [Z] de heer [W], accountant te [...] aan<br />

in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de BVBA [XYZ]. Deze maakte<br />

aan meester [Z] een kopie over van de publicatie in de bijlage tot het Belgisch<br />

Staatsblad, waaruit bleek dat de heer [X] één van de vereffenaars van de<br />

BVBA [XYZ] was. Bovendien legde de heer [W] een uittreksel voor uit de<br />

balans na sluiting van de vereffening van de BVBA [XYZ], waaruit bleek<br />

dat de rekening-courant van de heer [X] ± nog een saldo vertoonde van<br />

29.659 BEF in voordeel van de vennootschap, evenals een verklaring d.d.<br />

28 december 1999 van de heer [X], waarin hij dit bevestigde. De heer [W]<br />

verzocht meester [Z] om voor zijn schuldvordering aan te kloppen bij de heer<br />

[X].<br />

Meester [Z] maakte op 5 maart 2<strong>00</strong>2 de brief van meester [W] en de bijlagen<br />

over aan de revisorenvennootschap van de heer [X] en verzocht hem opnieuw de<br />

ereloonstaat te betalen. In een brief van 28 mei 2<strong>00</strong>2 stelde meester [Z] vast<br />

dat deze staat van ereloon en kosten nog steeds niet was vereffend. Hij dreigde<br />

ermee de heer [X] te zullen dagvaarden en het Instituut der Bedrijfsrevisoren te<br />

zullen verwittigen, indien aan zijn verzoek tegen 15 juni 2<strong>00</strong>2 niet werd voldaan.<br />

Een gelijkaardig schrijven richtte hij aan de heer [W].<br />

2. De Commissie van Toezicht van het Instituut nodigde de heer [X] met een<br />

brief van 6 november 2<strong>00</strong>2 uit voor een onderhoud op 29 november 2<strong>00</strong>2.<br />

In zijn verslag stelt de Raad dat de heer [X] op 29 november 2<strong>00</strong>2 door de<br />

Commissie van Toezicht gehoord werd en dat hij erkend heeft bewust gelogen te<br />

hebben om te ontsnappen aan de betaling van een eerder symbolisch bedrag. De<br />

Raad is van oordeel dat deze houding een ernstige fout uitmaakt, aangezien de<br />

heer [X] en meester [Z] een vertrouwensrelatie hadden die blijkt uit hun briefwisseling.<br />

De Raad voegt er nog aan toe dat de heer [X] tijdens zijn verhoor<br />

XV<br />

<strong>IRE</strong> – <strong>RA</strong>PPORT ANNUEL <strong>2<strong>00</strong>3</strong> 319

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!