Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
die voor de reclame of sponsoring verantwoordelijk is om in der minne tot verwijdering of aan‐<br />
passing van de gewraakte uitingen te komen, onvruchtbaar is gebleken. 67 Het derde lid van arti‐<br />
kel 5c Tabakswet bevat een opsomming van de meest verstrekkende veroordelingen die de<br />
rechter op vordering van de eiser ter zake van een dergelijke actie kan uitspreken, namelijk:<br />
- Een verbod van de reclame of de sponsoring.<br />
- Een gebod tot het verwijderen of doen verwijderen van de reclame of de sponso‐<br />
ring.<br />
- Een veroordeling tot het openbaar maken of laten openbaar maken van de uit‐<br />
spraak, zulks op door de rechter te bepalen wijze en op kosten van de door de rech‐<br />
ter aan te geven partij of partijen.<br />
Bij deze vorm van handhaving ligt sterk de nadruk op herstel van de rechtmatige toestand. Deze<br />
vorm van handhaving kan dan ook cumuleren met de handhaving via punitieve sancties als de<br />
bestuurlijke boete of vervolging op de grond van de WED. Deze mogelijke samenloop neemt,<br />
naar de mening van de minister, niet weg dat onder omstandigheden in een eerder opgelegd<br />
rechterlijk verbod of gebod tot verwijdering aanleiding zou kunnen worden gevonden om af te<br />
zien van het opleggen van een bestuurlijke boete of vervolging via de WED. 68<br />
Strafrecht<br />
Overtreding van de artikelen genoemd in artikel11b lid 1 Tabakswet kunnen niet alleen bestuur‐<br />
lijk beboet worden; het zijn ook economische delicten in de zin van de WED. Dit betekent dat,<br />
ingevolge artikel 2 en 6 WED, schending van deze artikelen een overtreding (hechtenis van een<br />
jaar, taakstraf of een geldboete van de vierde categorie) of een misdrijf (gevangenisstraf van zes<br />
jaren, taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie) oplevert, afhankelijk van het bestaan<br />
van opzet bij de overtreder.<br />
De verhouding tussen de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke handhaving wordt<br />
door de wetgever als volgt voorgesteld. Handhaving door bestuurlijke boeten kan met gebruik<br />
van twee modellen, A en B (Commissie voor de toetsing van wetgevingsprojecten). In model A<br />
wordt de keuze voor strafrechtelijke vervolging in beginsel uitgesloten, hoewel onder bijzondere<br />
omstandigheden de deur op een kier blijft staan. De hoogte van de boete wordt per overtreding<br />
in de bijlage van de wet neergelegd. Volgens model B blijven beide wegen open, zij het dat ten<br />
aanzien van een bepaalde overtreding niet beide systemen kunnen worden ingezet. Niet de<br />
wetgever, maar het bestuur bepaalt welke overtredingen op welke wijze worden afgehandeld.<br />
Ook bij de vaststelling van de hoogte van de boete bestaat er de nodige ruimte voor het be‐<br />
stuur.<br />
De regeling in de Tabakswet gaat uit van een mengvorm van beide modellen. In beginsel<br />
staat voor het merendeel van de overtredingen zowel de strafrechtelijke als de bestuursrechte‐<br />
lijke weg open (model B). Indien echter wordt gekozen voor de bestuurlijke boete, is de boete‐<br />
hoogte in de bijlage gefixeerd (model A). Er is geen keuzeruimte voor het bestuur indien het<br />
voordeel dat met de overtreding wordt behaald, de in de bijlage voorziene boete aanmerkelijk<br />
overschrijdt. In dat geval is strafrechtelijke sanctionering de aangewezen weg (art. 11b lid 3 Ta‐<br />
bakswet). Uitgangspunt is dat overtredingen bestuursrechtelijk worden afgedaan volgens de bij<br />
de wet gevoegde bijlage. Het gekozen systeem biedt, volgens de wetgever, voldoende rechtsze‐<br />
kerheid aan alle betrokkenen en biedt tegelijkertijd de nodige flexibiliteit om te kunnen bepalen<br />
op welke wijze een overtreding moet worden gesanctioneerd. 69<br />
67 Kamerstukken II 2000/01, 26 742, nr. 7, p. 24.<br />
68 Kamerstukken I 2001/02, 26 742, nr. 59a, p. 7.<br />
69 Kamerstukken II 1998/99, 26 472, nr. 3, p. 16.<br />
30