Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.1.1.2 Vormgeving boetestelsel<br />
De maximale boete wegens het schenden van een inlichtingenverplichting is in de wet vastge‐<br />
steld op € 2.269. In 1996, bij de inwerkingtreding van de boetebevoegdheid in de Wet boeten,<br />
maatregelen en terug‐ en invordering sociale zekerheid (Wet BMT), bedroeg het maximale boe‐<br />
tebedrag reeds f 5.000, het equivalent van het thans vigerende maximum. 2 Volgens artikel 17c<br />
AOW moet in beginsel een boete worden opgelegd. Slechts indien zich ‘dringende redenen’<br />
voordoen, kan de Svb afzien van boeteoplegging (art. 17c lid 3 AOW). Bovendien wordt volstaan<br />
met een schriftelijke waarschuwing indien de schending van de inlichtingenplicht niet heeft ge‐<br />
leid tot het uitbetalen van te veel ouderdomspensioen, tenzij de overtreder minder dan twee<br />
jaar geleden een vergelijkbare waarschuwing heeft ontvangen (art. 17c lid 2 AOW).<br />
Op grond van artikel 17h AOW kan de rechter in beroep of hoger beroep het bedrag<br />
waarop de bestuurlijke boete is vastgesteld, in afwijking van artikel 8:69 Awb, ook ten nadele<br />
van de betrokkene wijzigen. Het verbod van reformatio in peius geldt dus niet ten aanzien van<br />
de AOW‐boetebevoegdheid. Deze keuze wordt als volgt toegelicht: “Het moet de rechter vrij<br />
staan om binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen een andere (hogere of lagere) boete<br />
op te leggen dan die welke het uitvoeringsorgaan heeft opgelegd, indien daartoe naar het oor‐<br />
deel van de rechter gronden zijn. Zou men deze mogelijkheid […] bij voorbaat uitsluiten, dan zou<br />
dat ertoe kunnen leiden dat vrijwel elke boete aan de rechterlijke macht ter beoordeling wordt<br />
voorgelegd. De procesgang naar de rechter zou zo kunnen uitlokken tot niet bedoeld gebruik<br />
van het recht op de vrije toegang tot de rechter”. 3<br />
Het Boetebesluit socialezekerheidswetten (hierna: Boetebesluit) bevat nadere regels<br />
over onder meer de AOW‐boetebevoegdheid. Artikel 2 van dit Boetebesluit schrijft voor dat de<br />
boete wordt vastgesteld op 10% van het benadelingsbedrag, met een minimale boete van € 52.<br />
Als benadelingsbedrag geldt het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk na‐<br />
komen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering (art. 1 aanhef en<br />
onder s Boetebesluit). Indien de schending van de informatieverplichting niet heeft geleid tot<br />
een benadeling, dan wordt de bestuurlijke boete op € 52 vastgesteld (art. 2 lid 3 Boetebesluit).<br />
Een boete wordt overigens altijd afgerond op een veelvoud van € 10 (art. 2 lid 3 Boetebesluit).<br />
Bij de toepassing van zijn boetebevoegdheid hanteert de Svb beleidsregels. In deze be‐<br />
leidsregels is onder meer geregeld dat de normadressaat de relevante informatie binnen vier<br />
weken dient door te geven. De beleidsregels bevatten ook factoren die de hoogte van de boete<br />
bepalen. Deze factoren zijn: de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de<br />
omstandigheden waarin de betrokkene verkeert.<br />
Voor wat betreft de ernst van de overtreding wordt (opnieuw) de hoogte van het bena‐<br />
delingsbedrag meegewogen. Zijn er geen bijzondere omstandigheden, dan wordt het bedrag<br />
van de boete vastgesteld op het basisboetebedrag (10% van het benadelingsbedrag, art. 2 Boe‐<br />
tebesluit). Bijzondere omstandigheden die de boetehoogte kunnen beïnvloeden zijn recidive<br />
(verhoging met 50% bij de tweede boete binnen vijf jaar), de ernst van de overtreding met een<br />
boeteverhogend effect (verhoging met 50% indien de ernst van de overtreding dit rechtvaardigt,<br />
bijvoorbeeld indien de overtreding heeft plaatsgevonden binnen een fraudeconstructie) en de<br />
ernst van de overtreding met een boeteverlagend effect (indien het nalaten van het melden van<br />
feiten en omstandigheden slechts kan leiden tot verhoging van de uitkering, is sprake van ver‐<br />
minderde ernst van de overtreding en wordt de boete met 50% verlaagd).<br />
Bij verminderde verwijtbaarheid wordt de boete met 50% verlaagd. Ontbreekt iedere<br />
vorm van verwijtbaarheid, dan wordt afgezien van het opleggen van een boete (art. 5:41 Awb).<br />
2 Boetebesluit socialezekerheidswetten, 14 oktober 2000, Stb. 2000, 462.<br />
3 Kamerstukken II 1994/95, 23 909, nr. 3, p. 62‐63.<br />
2