Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.1.9.3 Motivering<br />
In de Mededingingswet is gekozen voor bestuursrechtelijke handhaving. Deze keuze is geba‐<br />
seerd op de overwegingen van de wetgever dat strafrechtelijke handhaving in het algemeen<br />
alleen te rechtvaardigen is als aannemelijk wordt gemaakt dat andere systemen van handhaving<br />
tekort schieten. In het kabinetsstandpunt dat tot stand is gekomen naar aanleiding van het ad‐<br />
vies van de Commissie voor de Toetsing van Wetgevingsprojecten 104 wordt gesteld dat de pri‐<br />
maire verantwoordelijkheid voor de handhaving van beleidsinstrumentele wetgeving behoort te<br />
liggen bij het bestuursorgaan dat met de uitvoering van de desbetreffende wet is belast. In het‐<br />
zelfde kabinetsstandpunt zijn ook toetsingscriteria opgenomen om te bepalen welke rechtsnor‐<br />
men voor bestuursrechtelijke handhaving in aanmerking komen. De wetgever is van mening dat<br />
de door bestuurlijke boeten te handhaven normen uit de Mededingingswet voldoen aan een<br />
aantal van deze criteria, zoals de geringe normatieve lading van de norm, het feit dat overtre‐<br />
ding geen letsel aan personen of schade of goederen pleegt toe te brengen, en het niet nodig<br />
hebben van vrijheidsbenemende of andere ingrijpende dwangbevoegdheden voor de handha‐<br />
ving van de norm. Hoewel de materiële normen van artikel 6 en 24 Mededingingswet in dat licht<br />
eigenlijk problemen opleveren (overtredingen zijn niet eenvoudig vast te stellen en het is ook<br />
niet goed mogelijk om voor deze normen een vaste gedragslijn vast te stellen) is ook voor deze<br />
normen gekozen voor bestuursrechtelijke handhaving; er wordt namelijk gebruik gemaakt van<br />
een uitzonderingsmogelijkheid die door het kabinet zelf is geformuleerd.<br />
Een ander aspect dat een rol heeft gespeeld bij de keuze voor een bestuurlijke boete is<br />
dat de Mededingingswet slechts een van de vele economische wetten is die het OM moet hand‐<br />
haven. De handhaving van mededingingswetgeving is, vergeleken met die van veel andere eco‐<br />
nomische wetten, ingewikkeld en vergt veel tijd en menskracht, terwijl het risico dat een proce‐<br />
dure ondanks een gedegen voorbereiding toch wordt verloren relatief groot is. Ook veroorzaken<br />
inbreuken op de mededingingswetgeving in het algemeen minder verontrusting dan veel andere<br />
strafbare feiten. Daar komt bij dat het OM met capaciteitsproblemen te maken heeft. Die om‐<br />
standigheden kunnen ertoe leiden dat de druk om inbreuken op de mededingingswetgeving te<br />
vervolgen wellicht wat minder groot zal zijn. Voor het welslagen van het mededingingsbeleid op<br />
basis van de nieuwe Mededingingswet acht de wetgever het evenwel een voorwaarde dat de<br />
nodige initiatieven worden genomen voor een actieve handhaving en dat daaraan grote priori‐<br />
teit wordt gegeven. Bestuurlijke handhaving van de Mededingingswet door een afzonderlijke<br />
instantie biedt daartoe betere mogelijkheden. 105 Onder meer vanwege deze redenen wordt<br />
door de wetgever bewust niet gekozen voor het strafrecht als alternatief: de wetgever achtte<br />
dat niet zinvol. Een extra argument voor deze keuze is dat de aard van de overtreding met zich<br />
brengt dat er geen behoefte bestaat aan andere dan bestuursrechtelijke sancties, zoals gevan‐<br />
genisstraf. 106<br />
Ten slotte pleit voor bestuursrechtelijke handhaving ook dat het met sanctionering be‐<br />
laste orgaan contact moet houden met de <strong>Europese</strong> Commissie in verband met de nodige af‐<br />
stemming van beleid. Een dergelijke afstemming is bij bestuursrechtelijke handhaving eenvoudi‐<br />
ger te realiseren. 107<br />
Bij de uitwerking van de regels over het kunnen opleggen van een bestuurlijke boete is zoveel<br />
mogelijk rekening gehouden met het advies van de Commissie voor de Toetsing van Wetge‐<br />
104 ‘Handhaving door bestuurlijke boeten’, Kamerstukken II 1993/94, 23 400 VI, nr. 48.<br />
105 Kamerstukken II 1996/97, 24 707, nr. 6, p. 74.<br />
106 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 43<br />
107 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 44.<br />
47