Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ministerie van Financiën<br />
Algemene douanewet (Adw)<br />
‐ In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen verzuimboetes en vergrijpboetes. De<br />
vergrijpboetes zien op dezelfde feiten als de verzuimboetes, alleen gelden extra<br />
voorwaarden voor het opleggen van deze hogere boete. De eerste voorwaarde is dat<br />
het bedrag aan rechten hoger is dan het bedrag van de verzuimboete (bijvoorbeeld €<br />
300). Bovendien moet het niet voldoen aan het voorschrift te wijten zijn aan de opzet of<br />
grove schuld van de betrokkene.<br />
‐ Vervolgens wordt in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst / Douane (hierna:<br />
het BBBB/D) per verzuimboete een vast bedrag bepaald. Zo staat in artikel 2 lid 1 van<br />
het Besluit dat met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde<br />
beboetbare feiten de inspecteur een verzuimboete van € 125 oplegt. Voor de<br />
vergrijpboetes wordt telkens per overtreding een vast percentage van het bedrag aan<br />
rechten bij invoer (bijvoorbeeld 25%).<br />
‐ In het excel‐bestand is de wijze van boeteoplegging in het beleid getypeerd als<br />
feitcodering. Zoals hiervoor is te lezen wordt in het beleid ook per overtreding een vast<br />
bedrag of percentage voorgeschreven. Echter, in de algemene bepalingen van het<br />
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst, waarnaar het BBBB/D verwijst, is het<br />
volgende te lezen. Bij het opleggen van een boete gaat de inspecteur uit van de<br />
percentages of bedragen vermeld in het besluit. Het opleggen van een boete is een<br />
vorm van straftoemeting. Daarom houdt de inspecteur rekening met omstandigheden<br />
die aanleiding geven tot een hogere of een lagere boete dan op grond van de<br />
percentages of bedragen van het besluit kan worden opgelegd. Deze omstandigheden<br />
vormen het sluitstuk van de behoorlijke straftoemeting bij bestuurlijke boeten. Gelet<br />
hierop is de inspecteur bij de uiteindelijke vaststelling van de hoogte van de boete dus<br />
niet gebonden aan vaste bedragen of percentages. De vastgestelde hoogte van de<br />
boetes kan zowel met een bepaald bedrag als met een bepaald percentage verlaagd of<br />
verhoogd worden. Bij het in aanmerking nemen van individuele omstandigheden vindt<br />
een afweging plaats tussen zowel strafverminderende feiten en omstandigheden als<br />
strafverzwarende feiten en omstandigheden. Het resultaat van de afweging zal moeten<br />
leiden tot een boete die passend is te achten bij de geconstateerde beboetbare<br />
gedraging. Deze passages uit §6 wekken de indruk dat telkens, bij elke voorliggende<br />
boete, een individuele sanctietoemeting plaatsvindt, wat zou betekenen dat er niet<br />
echt sprake is van een systeem van feitcodering. Het derde onderdeel van §6 zegt<br />
echter het volgende: ‘Bij de meeste verzuimboeten zal, vanwege de wijze van<br />
oplegging, individueel getinte straftoemeting eerst in bezwaar aan de orde kunnen<br />
komen’. Oftewel, in eerste instantie zal steeds het voorgeschreven vaste bedrag of<br />
percentage worden opgelegd en is er dus wel sprake van feitcodering.<br />
‐ Overigens zijn in het Algemene douanebesluit en de Algemene douaneregeling ook<br />
beboetbare feiten opgenomen. Hierin zijn slechts verzuimboetes opgenomen.<br />
Algemene wet inzake rijksbelastingen<br />
‐ In de wet wordt onderscheid gemaakt tussen verzuimboetes en vergrijpboetes. De<br />
vergrijpboetes zien op dezelfde feiten als de verzuimboetes, alleen geldt er een extra<br />
voorwaarde voor het opleggen van deze hogere boete: het niet voldoen aan het<br />
voorschrift is te wijten aan de opzet of grove schuld van de betrokkene.<br />
5