Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
op het terrein van SZW. 6 Een en ander maakt duidelijk dat voor het onderhavige vraagstuk van de<br />
hoogte en wijze van tarifering van boetes niet alleen wetenschappelijke, maar ook politieke en<br />
maatschappelijke belangstelling bestaat. 7<br />
Het doel van het onderzoek is gezien het bovenstaande het ontwerpen van een referentiekader<br />
met daarin de kenmerken die de hoogte van een boete bepalen. Het vertrekpunt van het<br />
onderzoek is dat er uiteenlopende boetestelsels bestaan, die op een verschillende wijze tot een<br />
boete leiden. Het onderzoek dient daarom te achterhalen (reconstrueren) wat de rationaliteit is<br />
van deze boetestelsels en de individuele beslissingen over de boetehoogte (welke beslisregels<br />
worden gebruikt bij de vaststelling van de boete?). Dit is het beschrijvende deel van het onderzoek.<br />
Daarnaast dient het onderzoek te voorzien in een analyse van de vormgeving van boetestelsels,<br />
waardoor gezocht kan worden naar meer eenheid in die stelsels. Uiteindelijk wordt gestreefd<br />
naar een aantal suggesties ten behoeve van het ontwerpen van een boetestelsel in een wet of een<br />
modelbeleid voor boeteopleggende organen.<br />
1.2 Probleemstelling en deelvragen<br />
1.2.1 Hoofdvraag<br />
Met dit onderzoek wordt beoogd een referentiekader tot stand te brengen met betrekking tot twee<br />
punten: de hoogte van boetes en de vormgeving van boetestelsels. Derhalve is dit onderzoek gericht<br />
op de beantwoording van de volgende hoofdvraag:<br />
Hoe wordt de boetehoogte in het bestuursrecht en het strafrecht bepaald en op welke<br />
wijze kan meer eenheid worden gebracht in de systematiek waarmee de boetehoogte<br />
wordt vastgesteld?<br />
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang dat het bereik van het onderzoek helder is.<br />
Daarom volgt hieronder een toelichting en wordt het onderzoek op een aantal onderdelen afgebakend.<br />
1.2.2 Toelichting en afbakening<br />
Boete en geldboete<br />
Allereerst dient te worden opgemerkt dat het begrip ‘boete’, zoals dat wordt gebruikt in dit onderzoek,<br />
wordt opgevat als geldboete. Naast de geldboete kan men nog vele vormen van boetes<br />
onderscheiden, uiteenlopend van werkstraffen en rijontzegging tot celstraffen. Deze vormen van<br />
bestraffing of beboeting vallen echter buiten het kader van het onderzoek. Deze keuze wordt gerechtvaardigd<br />
door de constatering dat juist binnen de categorie van de <strong>geldboetes</strong> het gebrek aan<br />
eenheid het meest opvallend is. Geldboetes treft men zowel in het strafrecht aan als in het bestuursrecht<br />
(dat de mogelijkheid van bijvoorbeeld werkstraffen of celstraffen niet kent). Juist<br />
voor deze <strong>geldboetes</strong> is het daarom interessant om te bezien in hoeverre strafrechtelijke boetes en<br />
boetesystematieken afwijken van de bestuursrechtelijke variant. De overige boetevormen laten<br />
zich minder gemakkelijk, onafhankelijk van de precieze context waarin zij zijn opgelegd, vergelijken.<br />
Dat maakt een onderzoek naar een referentiekader dat recht doet aan alle mogelijke sancties<br />
in het bestek van dit onderzoek niet haalbaar. In breder gericht onderzoek zouden aanzienlijk<br />
meer en zeer uiteenlopende overwegingen in het onderzoek betrokken moeten worden. Denk<br />
bijvoorbeeld aan de (gemotiveerde) keuze door de wetgever en rechter tussen de geldboete en de<br />
vrijheidsstraf.<br />
Het voorgaande neemt niet weg dat andere sancties dan <strong>geldboetes</strong> wel op een andere<br />
manier in het onderzoek worden betrokken, namelijk voor zover hun toepasselijkheid (op het<br />
niveau van algemene regels) en toepassing (op praktijkniveau) op de hoogte van <strong>geldboetes</strong> van<br />
invloed kunnen zijn. De hoogte van de wettelijke maximumboete, bijvoorbeeld, zal mede afhan-<br />
6<br />
Zie ook de brief van 10 maart 2011 van minister Kamp en staatssecretaris De Krom aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Ka‐<br />
merstukken II 2010/11, 17 050, nr. 403, p. 4).<br />
7<br />
Waarbij voorts (discussies over) het wetsvoorstel minimumstraffen moet worden genoemd. De desbetreffende zaken vallen even‐<br />
wel buiten het bestek van dit onderzoek.<br />
2