26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ke bijzondere omstandigheden van het geval op termijn als straftoemetingsfactoren kunnen<br />

uitkristalliseren in de jurisprudentie). Voor delicten waarbij de bijzondere omstandigheden van<br />

het geval een minder grote rol spelen, kan de strafmaat op voorhand wel worden ‘gefixeerd’<br />

aan de hand van een set vooraf ontwikkelde criteria. 124<br />

In de loop van de tijd zijn in de praktijk stelsels ontwikkeld (zowel op OM‐niveau als op het<br />

niveau van de zittende macht) waarin is getracht een balans te vinden tussen deze beide uiter‐<br />

sten, met andere woorden: waarin het vereiste van rechtszekerheid voorop staat, maar waarin<br />

er – gelet op het type delict – tevens voldoende ruimte is voor flexibiliteit. Deze balans heeft<br />

met name zijn beslag gekregen in de bandbreedtes waarmee wordt gewerkt bij het vaststellen<br />

van de strafmaat, die groter of kleiner zijn naar gelang er meer of minder reden is voor maat‐<br />

werk.<br />

Tegen deze achtergrond, en met het oog op het streven naar eenheid in wet‐ en regelge‐<br />

ving, biedt de systematiek die wordt gebruikt in het kader van de OM‐richtlijnen met betrekking<br />

tot ordeningswetgeving, en met name het Bos‐Polaris‐stelsel, goede aanknopingspunten voor<br />

een algemeen straftoemetingskader voor boetestelsels in het kader van ordeningswetgeving.<br />

Niet in de eerste plaats omdat daaruit in zijn algemeenheid zou blijken dat kan worden volstaan<br />

met een beperkt aantal primaire straftoemetingsfactoren. Immers, het Bos‐Polaris‐stelsel is ook<br />

van toepassing op complexere commune delicten (kinderporno, verkrachting, etc.) waarvoor<br />

een gedetailleerd stelsel van straftoemetingsfactoren is ontwikkeld. Hoewel de vraag kan wor‐<br />

den opgeworpen of het wel wenselijk is om op OM‐niveau een stelsel van straftoemetingsfacto‐<br />

ren te ontwikkelen voor dergelijke complexe commune delicten, kan in ieder geval worden vast‐<br />

gesteld dat de Bos‐Polaris‐systematiek zeker aanknopingspunten biedt voor een algemeen ka‐<br />

der voor straftoemeting met betrekking tot ordeningswetgeving. In de eerste plaats in materiële<br />

zin: uit de analyse van de OM‐richtlijnen bleek dat ook daarin wordt gedifferentieerd naar typen<br />

delicten. In de richtlijnen met betrekking tot ordeningswetgeving blijken bepaalde straftoeme‐<br />

tingsfactoren steeds een zo doorslaggevende rol te spelen, dat ze gevoeglijk – zo bleek – kunnen<br />

worden gekwalificeerd als de ‘primaire’ relevante straftoemetingsfactoren in het kader van or‐<br />

deningswetgeving. Maar ook wat betreft de betekenis die moet worden toegekend aan elk van<br />

deze factoren, mede met het oog op de vormgeving van het beoogde kader voor straftoeme‐<br />

ting, kan worden aangehaakt bij de OM‐richtlijnen en meer bijzonder bij de Bos‐Polaris‐<br />

systematiek.<br />

Het fundament van die systematiek wordt gevormd door de zogenoemde ‘basispunten’<br />

(starting points) die de ernst van het (basis)delict uitdrukken. Zoals in de inleidende paragrafen<br />

van dit hoofdstuk (m.n. § 2.2.2.1) al werd betoogd, wordt de ernst van een delict bepaald aan de<br />

hand van betrekkelijk ongrijpbare en onbenoembare normatieve overwegingen (‘imponderabi‐<br />

lia’) met een hoog ‘politiek’ karakter en met wortels in een ver verleden en in een lange traditie.<br />

Zo wordt een levensdelict, algemeen gesproken, als een ernstiger delict beschouwd dan bij‐<br />

voorbeeld diefstal.<br />

Wel zou er iets voor te zeggen zijn een aantal mogelijke (sub)factoren te benoemen die<br />

‘traditioneel’ besloten liggen in de factor ‘ernst’ van het delict (vgl. het schema met het onder‐<br />

scheid in rechtsgoederen ordeningsstrafrecht en de andere subfactoren die in dat verband zijn<br />

besproken), en die bij de vorming van het politieke/normatieve oordeel over de ernst van het<br />

124 Het zij nog maar eens gezegd: straftoemetingsfactoren vallen niet altijd volledig samen met de voorwaarden voor strafbaarheid.<br />

Zo is een voorwaarde voor strafbaarheid dat er sprake moet zijn van schuld in de zin van verwijtbaarheid, ook al wordt dat in het<br />

kader van ordeningswetgeving niet gezien als een straftoemetingsfactor. Het ontbreken van verwijtbaarheid neemt de strafbaarheid<br />

van de verdachte (op basis van de relevante straftoemetingsfactoren) alsnog weg. In het strafrecht zal dat aan de orde komen bij het<br />

beslissingsmodel van art. 350 Sv (het vangnet van de derde materiële vraag van art. 350 Sv). In het bestuursrecht zal daar anderszins<br />

een regeling voor (moeten) worden getroffen. Dat alles geldt vanzelfsprekend ook voor rechtvaardigingsgronden, strafverminde‐<br />

ringsgronden, kwalificatieuitsluitingsgronden, vervolgingsuitsluitingsgronden, faits d’excuses, etc.<br />

64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!