Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het leven, hogere strafmaxima passend zijn geacht. 32 In dit verband zij voorts nog<br />
gewezen op het regeringsstandpunt dat culpose delicten met de dood tot gevolg<br />
twee keer zo strafwaardig moeten worden geacht als hetzelfde delict met zwaar li‐<br />
chamelijk letsel tot gevolg. 33 Over de hele linie van culpose delicten heeft dat geleid<br />
tot de verdubbeling van de strafmaxima bij fataal gevolg ten opzichte van de straf‐<br />
maxima bij dezelfde culpose delicten met lichamelijk letsel.<br />
Het hoeft geen betoog dat er in het strafrecht nog tal van andere voorbeelden zijn aan te wijzen<br />
van rechtsbelangen waaraan relatief zoveel (meer) gewicht wordt toegekend dat ze strafverho‐<br />
gend werken.<br />
Kortom: ook de aard en het (verschuivende) belang van het geschonden rechtsgoed kan<br />
een rol spelen als strafverhogende factor ten opzichte van een gronddelict, dan wel ten opzichte<br />
van het gewicht dat in het verleden werd toegekend aan het rechtsgoed.<br />
2.2.3.1.4 De persoon van de dader<br />
Voorts kan de persoon van de dader – in verschillende opzichten – een strafverhogende (of als<br />
keerzijde daarvan: een strafverlagende) factor zijn.<br />
Zo kan een bepaalde kwaliteit van de verdachte een rol spelen bij (bijvoorbeeld) de<br />
strafwaardigheid van het uitoefenen van dwang. Zie artikel 365 Sr: als ambtenaar iemand dwin‐<br />
gen iets te doen, te dulden of na te laten door middel van misbruik van gezag, wordt bedreigd<br />
met maximaal twee jaar gevangenisstraf en een boete van de vierde categorie. Artikel 284 Sr<br />
bedreigt het uitoefenen van dwang in ‘normale’ gevallen met maximaal negen maanden gevan‐<br />
genisstraf en een boete van de derde categorie. Overigens is ook hier van belang hoe iemand<br />
wordt gedwongen, respectievelijk waarmee wordt gedreigd, om iemand tot iets te bewegen.<br />
Bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof heeft bijvoorbeeld een strafverhogend effect<br />
(art. 284a Sr).<br />
Een andere persoonsgerelateerde strafverhogende of strafverlagende factor is de leef‐<br />
tijd van de verdachte. De maximum straffen in het jeugdstrafrecht zijn algemeen gesproken<br />
aanzienlijk lager dan de (delictgebonden) maximum straffen in het volwassenenstrafrecht. In het<br />
jeugdrecht gelden algemene maxima. Zie artikel 77i Sr (jeugddetentie voor jeugdigen tot zestien<br />
jaar: maximaal twaalf maanden; voor zestien‐ en zeventien‐jarigen: maximaal 24 maanden) en<br />
artikel 77l Sr (geldboete maximaal tweede categorie).<br />
Daarnaast speelt een rol of er sprake is van een natuurlijke persoon of een rechtsper‐<br />
soon; vergelijk bijvoorbeeld artikel 23 lid 7 Sr: bij de veroordeling van een rechtspersoon kan<br />
een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie.<br />
Voorts kan meer algemeen nog worden gewezen op de gezagsrelatie tussen dader en<br />
slachtoffer als strafverhogende factor (vgl. art. 249: ontucht met misbruik van gezag).<br />
En ten slotte kan, gezien de relatie tussen de dader en het slachtoffer, ook het vertrou‐<br />
wen dat het slachtoffer in de dader mocht stellen een rol spelen. In dat verband stelt de minis‐<br />
ter in de Memorie van Toelichting bij de Wet Herijking Strafmaxima: “In de tweede plaats is het<br />
vertrouwen dat de benadeelde persoon in de betrokkene heeft mogen stellen, een belangrijk<br />
ijkpunt”. De minister verwijst in dat verband naar de verhoging van het strafmaximum voor<br />
valsheid in geschrift en de Wet concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen. 34 Daar‐<br />
naast zijn met het oog op misbruik van vertrouwen – zo bleek reeds – de strafmaxima met be‐<br />
32 Kamerstukken II, 2001/02, 28 484, nr. 3 (MvT bij de Wet herijking strafmaxima), p. 8.<br />
33 Kamerstukken II, 2001/02, 28 484, nr. 3 (MvT bij de Wet herijking strafmaxima), p. 9.<br />
34 Wet van 20 januari 200, Stb. 40.<br />
15