Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
model van besluitentoetsing. Het bestuursrechtelijke model van besluitentoetsing betekent<br />
voorts dat in het bestuursrecht, anders dan in het strafrecht, geen twee categorieën strafmaat‐<br />
beslisregels naast elkaar zijn ontstaan (zoals bestuurlijke (OM) en strafrechterlijke strafmaatbe‐<br />
slisregels). Anders gezegd, in het bestuursrecht ontbreekt (goeddeels) een equivalent van de<br />
door de strafrechter gehanteerde oriëntatiepunten.<br />
Een ander verschil is dat het strafrecht van oorsprong is gericht op natuurlijke personen<br />
(het straffen van – leed toevoegen aan – een organisatie werd als oneigenlijk gezien), terwijl in<br />
het bestuursrecht van oudsher de normadressaat centraal staat en in geval van een keuzemoge‐<br />
lijkheid veelal de voorkeur uitging naar een handhavingsmaatregel jegens de organisatie die als<br />
rechtssubject is aangeduid.<br />
Inmiddels moeten deze verschillen sterk worden gerelativeerd. De bestuursrechter laat<br />
zich in bestuurlijke boetezaken niet typeren als enkel een besluitentoetser. Net als de strafrech‐<br />
ter, legt hij zich tegenwoordig toe op de omstandigheden van het geval, waarbij het belang van<br />
beleidsregels is verzacht doordat deze niet meer integraal plegen te worden getoetst, maar als<br />
uitgangspunten in de beoordeling worden betrokken. Bovendien is de bestuursrechter tegen‐<br />
woordig, gelet op artikel 8:72a Awb, gehouden om in geval van vernietiging van een boetebe‐<br />
schikking zelf in de zaak te voorzien (vergelijkbaar met wat de strafrechter doet: eigenstandig<br />
beslissen). Wat betreft de keuze tussen beboeting van een organisatie dan wel van een natuur‐<br />
lijk persoon trekt de aandacht dat artikel 51 lid 2 en 3 Sr in artikel 5:1 lid 3 Awb van overeen‐<br />
komstige toepassing is verklaard, en dat intussen in de praktijk van het bestuursrecht de moge‐<br />
lijkheid van beboeting van feitelijk leidinggevers en medeplegers in toenemende mate wordt<br />
onderzocht (in de praktijk geschiedt een dergelijke beboeting vooralsnog bij hoge uitzondering).<br />
Ook in andere opzichten zijn verschillen tussen straf‐ en bestuursrecht kleiner gewor‐<br />
den. Zo werd aanvankelijk als belangrijk verschil gepresenteerd dat strafrechtelijke sanctione‐<br />
ring wel maar bestuursrechtelijke sanctionering niet stigmatiserend werkt. Thans moet dit in die<br />
zin worden gerelativeerd, dat op bepaalde bestuursrechtelijke terreinen ‘naming and shaming’<br />
een onderdeel van de handhavingspraktijk vormt (publicatie van boetebesluiten ter voorlichting<br />
en waarschuwing van het publiek en als preventief – misschien ook repressief – instrument).<br />
Hierbij zij aangetekend dat het in aanraking komen met Justitie in het algemeen vervelender<br />
gevonden zal worden dan het in aanraking komen met een bestuursorgaan, ook al gaat het om<br />
een boete. In het laatste geval wordt wel gezegd dat men een geschil met het bestuur heeft.<br />
Wanneer men als verdachte in een strafproces is aangemerkt, ligt het minder voor de hand om<br />
te spreken van een geschil met de overheid. Een strafrechtelijke sanctie pleegt met andere<br />
woorden als een sterker maatschappelijk verwijt te worden ervaren dan een bestuurlijke sanc‐<br />
tie.<br />
Een ander aspect betreft de ‘boekhouding’ van boetebesluiten. Waar aanvankelijk werd<br />
gezegd dat in het bestuursrecht in tegenstelling tot het strafrecht geen strafblad bestaat, moet<br />
dit tegenwoordig in zoverre worden gerelativeerd dat op veel bestuursrechtelijke terreinen aan‐<br />
tekening van opgelegde boetes – en andersoortige sancties – wordt gemaakt en dat nadrukkelijk<br />
recidivebeleid wordt gevoerd. In dit verband moet tevens worden gewezen op de Wet BIBOB,<br />
waarbij bepaalde informatie als een bestuursrechtelijk strafblad kan uitwerken en waardoor<br />
stigmatisering ook in het bestuursrecht verder doordringt. Een laatste relativering is dat in<br />
sommige bestuursrechtelijke boetestelsels reformatio in peius mogelijk is (in lijn met het straf‐<br />
recht, in afwijking van het algemene bestuursrecht).<br />
Deze relativeringen laten onverlet dat juist op het punt van het centrale onderzoeksob‐<br />
ject, de boetehoogte, een opvallend verschil tussen strafrecht en bestuursrecht aanwezig is. Op<br />
voorhand was bekend dat de bestuurlijke boete op sommige terreinen van het bestuursrecht<br />
aanzienlijk hoger is dan de boetes die in het strafrecht opgelegd kunnen worden. Bekend in dit<br />
20