Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
zen. In de tweede plaats kan worden geconstateerd dat de OM‐afdoening op uiteenlopende<br />
soorten delicten van toepassing is: het gaat zowel om zaken die tot het reguliere strafrecht ge‐<br />
rekend kunnen worden als om zaken die onder het ordeningsrecht vallen. In de derde plaats valt<br />
op dat opsporingsambtenaren (art. 257b Sv) en bestuursorganen (art. 257ba Sv) aan OM‐<br />
beleidsregels gebonden zijn, ook wat betreft de hoogte van de boete. Een vierde opmerking is<br />
dat de aanwezigheid van boetebeschikkingen niet betekent dat de in het vervolgtraject geroe‐<br />
pen strafrechter de rol van besluitentoetser vervult: na verzet gaat de gewone procedure lopen.<br />
Het laatste betekent dat, hoewel de strafbeschikking als een in het strafrecht geregelde bestuur‐<br />
lijke boete kan worden beschouwd, het bestuursrechtelijk model van besluitentoetsing, met<br />
inbegrip van de aandacht van de rechter voor het bestuurlijke beleid, in het strafrecht niet van<br />
toepassing is.<br />
Essentie van de OM‐afdoening is dat de bevoegdheid tot bestraffing niet enkel meer aan<br />
strafrechters is voorbehouden, maar dat ook officieren van justitie onder omstandigheden straf‐<br />
fen kunnen opleggen (strafbeschikkingen). Weliswaar binnen veel striktere grenzen, kunnen<br />
zelfs opsporingsambtenaren en bestuursorganen dat doen. Dat in het kader van de OM‐<br />
afdoening de positie van het OM is veranderd, impliceert tevens een wijziging van de plaats en<br />
rol van zijn beleid over de boetehoogte: vergeleken met het overige strafrecht, komt het OM‐<br />
beleid in het kader van de OM‐afdoening meer zelfstandige betekenis toe. Door de invoering<br />
van de Wet OM‐afdoening is de noodzaak van een adequate normering groter geworden. Met<br />
name in geval van strafbeschikkingen van opsporingsambtenaren en (ambtenaren van) be‐<br />
stuursorganen zijn ruime kaders voor straftoemeting minder aanvaardbaar (in het licht van de<br />
opleidingseisen die voor officier van justitie en strafrechter gelden).<br />
Tegen deze achtergrond moet worden geconcludeerd dat de plaats en rol van niet‐<br />
wettelijke normering van de boetehoogte in de context van de OM‐afdoening toch iets anders<br />
moet worden beoordeeld dan in daarbuiten in het strafrecht: het belang van deze normering<br />
lijkt in die context groter dan daarbuiten het geval is; en dit geldt ook voor de gebondenheid aan<br />
deze normering. Dit betreft de aard van de normering van de boetehoogte, niet de inhoud van<br />
de factoren die op die boetehoogte van invloed zijn: er is gaan aanleiding voor de veronderstel‐<br />
ling dat er op dit laatste punt verschil bestaat ten opzichte van het overige strafrecht.<br />
2.6 Samenvatting en tussenconclusie<br />
2.6.1 Strafrecht in het algemeen<br />
In dit onderzoek staat de vraag centraal hoe in het bestuursrecht en het strafrecht de boete‐<br />
hoogte wordt bepaald en op welke wijze meer eenheid kan worden gebracht in de systematiek<br />
waarmee de boetehoogte wordt vastgesteld. Ten behoeve van de beantwoording van deze<br />
vraag is in dit hoofdstuk gekeken naar de straftoemeting in het strafrecht. In deze paragraaf<br />
zullen de geïnventariseerde categorieën strafverhogende en strafverlagende factoren die zowel<br />
op het niveau van de wet als dat van het OM‐beleid en het rechterlijk beleid een rol spelen bij<br />
de strafrechtelijke straftoemeting in het algemeen, nog eens op een rijtje worden gezet. Daarna,<br />
in § 2.6.2, wordt nader aandacht besteed aan de factoren die meer in het bijzonder in het kader<br />
van de ordeningswetgeving van betekenis zijn.<br />
Het complex van strafrechtelijke factoren in het algemeen vormt de (descriptieve, indi‐<br />
catieve) bron voor een straftoemetingssystematiek ten behoeve van boetestelsels in het kader<br />
van ordeningswetgeving. Voorop gesteld moet worden dat het proces van straftoemeting, in<br />
ieder geval wat betreft de ‘commune’ strafbare feiten, vaak zo gecompliceerd is, en dat reke‐<br />
ning moet worden gehouden met zoveel factoren, subtiliteiten en bijzondere omstandigheden<br />
van het geval, dat blind varen op een stelsel van richtlijnen en/of oriëntatiepunten niet de aan‐<br />
56