Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gewijs omvangrijk is, kan de inspecteur de vergrijpboete eveneens tot het wettelijk maximum<br />
verhogen.<br />
In het laatste lid van § 8 is nog een algemene bepaling opgenomen: “buiten de voor‐<br />
gaande leden kan er aanleiding zijn een vergrijpboete te verhogen, dan wel een vermindering<br />
van een vergrijpboete te beperken of na te laten op grond van de persoonlijke omstandigheden<br />
van belanghebbende of de wijze waarop, dan wel de omstandigheden waaronder, het feit heeft<br />
plaatsgevonden”.<br />
§ 15 treft een regeling voor het geval gekozen kan worden tussen verzuimboete, ver‐<br />
grijpboete of strafvervolging. Een voorbeeld van een geval waarin op een beboetbaar gestelde<br />
gedraging zowel een verzuimboete als een vergrijpboete kan worden opgelegd (samenloop), is<br />
het niet hebben gedaan van een aangifte voor een aanslagbelasting (art. 67a en 67d Awr). In<br />
dergelijke gevallen gelden een aantal voorrangsregels. Indien het opleggen van een vergrijpboe‐<br />
te tot een lager boetebedrag voor hetzelfde feit zou leiden dan het opleggen van een verzuim‐<br />
boete, kiest de inspecteur voor het opleggen van de hogere verzuimboete. Een eenmaal opge‐<br />
legde verzuimboete sluit het opleggen van een vergrijpboete voor hetzelfde feit uit (art. 5:43<br />
Awb). Het opleggen van een vergrijpboete sluit het nadien opleggen van een verzuimboete voor<br />
hetzelfde feit uit (art. 5:43 Awb). De mogelijkheid blijft bestaan dat gelijktijdig met de belasting‐<br />
aanslag zowel een verzuim‐ als een vergrijpboete wordt opgelegd. Deze mogelijkheid doet zich<br />
voor indien twee afzonderlijk omschreven beboetbaar gestelde gedragingen zijn geconstateerd.<br />
Vanaf § 21 tot en met § 37 wordt per type overtreding aangegeven op welk bedrag of<br />
percentage de boete wordt vastgesteld. In § 21 wordt bijvoorbeeld de hoogte van de bestuurlij‐<br />
ke boete ten aanzien van de aangifteverzuimboete aanslagbelasting geregeld (art. 67a Awr).<br />
Uitgangspunt is dat ter zake van een aangifteverzuim een boete wordt opgelegd van € 226. Ter<br />
zake van een aangifteverzuim bij de vennootschapsbelasting legt de inspecteur echter een boe‐<br />
te op van 50% van het wettelijk maximum. Is er sprake van een tweede achtereenvolgende aan‐<br />
gifteverzuim bij de inkomstenbelasting, dan wordt een boete uitgereikt van 20% van het wette‐<br />
lijk maximum. Tot slot wordt bepaald dat, in afwijking van het eerder bepaalde, in uitzonderlijke<br />
gevallen een verzuimboete tot het wettelijk maximum kan worden vastgesteld. Daarvan is bij‐<br />
voorbeeld sprake indien de belanghebbende stelselmatig in verzuim is.<br />
De systematiek van boetebepaling voor de overige verzuimboetes is vergelijkbaar. Eerst<br />
wordt bepaald dat een bepaalde handeling kan worden aangemerkt als een aangifte‐ of beta‐<br />
lingsverzuim. Vervolgens wordt een standaardboete vastgesteld als een bepaald bedrag of per‐<br />
centage van het wettelijk maximum. In bepaalde gevallen geldt de standaard niet. Hiervoor zijn<br />
verschillende redenen aan te wijzen: recidive; herstellen van een verzuim kort na het verlopen<br />
van de wettelijke termijn zorgt voor vrijwaring van boeteoplegging; voor een bepaalde wet geldt<br />
een ander bedrag of percentage; en er kan sprake zijn van een uitzonderlijk geval. In de para‐<br />
graven wordt voorts aangegeven of ten aanzien van de overtreding alleen een verzuimboete kan<br />
worden opgelegd, of dat het opleggen van een vergrijpboete ook mogelijk is. Wanneer dat laat‐<br />
ste zich voordoet, wordt tevens aangegeven hoe moet worden gehandeld.<br />
In het geval van vrijwillige verbetering wordt afgeweken van bovenstaande uitgangs‐<br />
punten. § 24a geeft inhoud aan de wijze waarop de verzuimboete wordt berekend in geval van<br />
een zogenaamde suppletie voor aangiftebelastingen. Het uitgangspunt is dat de suppletie alsnog<br />
leidt tot een juiste afdracht of voldoening van verschuldigde belasting. Indien sprake is van een<br />
vrijwillige verbetering legt de inspecteur a. geen vergrijpboete op, b. geen verzuimboete op<br />
indien het belastingbedrag dat ingevolge de vrijwillige verbetering alsnog wordt betaald<br />
€ 20.000 of minder bedraagt, c. geen verzuimboete op indien het belastingbedrag dat ingevolge<br />
de vrijwillige verbetering wordt betaald minder bedraagt dan 10% van het bedrag van de belas‐<br />
ting die over het tijdvak/de tijdvakken waarop de vrijwillige verbetering betrekking heeft, eerder<br />
17