26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Terzijde zij nog gewezen op het voornemen om mishandeling van dienstverleners (ook<br />

wettelijk) met zwaardere straffen te bedreigen dan mishandeling van ‘gewone’ burgers. In de<br />

praktijk is daarin overigens al voorzien; vergelijk de nog te bespreken oriëntatiepunten.<br />

Kortom: ook de kwaliteit van de persoon van het slachtoffer kan een belangrijke straf‐<br />

verzwarende factor opleveren.<br />

2.2.3.1.6 Het profijt<br />

Het profijt dat het strafbare handelen voor de dader oplevert, kan eveneens een rol spelen bij<br />

de strafwaardigheid van het delict. Ter illustratie kan worden gewezen op artikel 6 lid 1 onder 4 e<br />

Wet op de economische delicten (WED): indien de waarde van de goederen die (kort gezegd)<br />

door middel van het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan een vierde van de van toe‐<br />

passing zijnde boetecategorie, kan een boete worden opgelegd van een naast hogere categorie.<br />

De aard en de mate van het profijt kunnen dus eveneens een strafverhogend effect hebben.<br />

2.2.3.1.7 De wijze van uitvoering van een delict<br />

Voorts is de wijze waarop het delict is gepleegd van belang voor de strafwaardigheid daarvan.<br />

Indien er bijvoorbeeld geweld aan te pas is gekomen of het delict gepaard gaat met het veroor‐<br />

zaken van (extra) schade, kan het strafbare feit strafwaardiger worden geacht ten opzichte van<br />

het desbetreffende gronddelict (vgl. diefstal met geweld van art. 312 lid 1 Sr, respectievelijk<br />

diefstal met braak van art. 311 lid 1 onder 5 e Sr, t.o.v. het gronddelict diefstal van art. 310 Sr).<br />

Ook kunnen andere omstandigheden waaronder een delict is gepleegd, een rol spelen,<br />

zoals het plegen van het delict door twee of meer verenigde personen. Daar gaat een extra drei‐<br />

ging vanuit, die rechtvaardigt dat het delict ten opzichte van het gronddelict met een zwaardere<br />

maximum straf wordt bedreigd; vergelijk artikel 311 lid 1 onder 4 e Sr ten opzichte van het<br />

gronddelict diefstal van artikel 310 Sr.<br />

Daarnaast kan de wijze van wegnemen als zodanig van invloed zijn op de strafwaardig‐<br />

heid. In de Memorie van Toelichting bij de Wet Herijking Strafmaxima formuleert de minister<br />

het zo: “In de eerste plaats is de wijze waarop een aan een ander toebehorend vermogensbe‐<br />

standdeel wordt weggenomen, een belangrijk ijkpunt. Hierin ligt bijvoorbeeld de rechtvaardi‐<br />

ging voor de lagere straf die op verduistering wordt gesteld. […] Maar bij afdreiging speelt ook<br />

de hierboven genoemde eerste factor, de wijze waarop een aan een ander toebehorend vermo‐<br />

gensbestanddeel wordt weggenomen, een rol. Het verschil met diefstal is dat bij afdreiging het<br />

goed niet wordt weggenomen, maar afgegeven”. 38<br />

Omgekeerd volgt daaruit dat het wegnemen door middel van diefstal als een strafver‐<br />

zwarende factor kan worden beschouwd ten opzichte van het wegnemen door middel van ver‐<br />

duistering of door middel van afdreiging.<br />

Tot slot zij ook in dit verband nog eens gewezen op de diverse risicoverhogende facto‐<br />

ren, die – zo werd in § 2.2.3.1 gesteld – de subjectieve factoren een extra strafverzwarende la‐<br />

ding kunnen geven, maar die ook als zodanig een rol kunnen spelen in het kader van de wijze<br />

van uitvoering van het delict als strafverzwarende factor. Daarbij moet worden gedacht aan<br />

ernstige overtredingen van de maximum snelheid, of aan rijden onder invloed.<br />

2.2.3.1.8 Recidive<br />

38 Kamerstukken II, 2001/02, 28 484, nr. 3 (MvT bij de Wet herijking strafmaxima), p. 16‐17. Overigens bleek dat de waarde die<br />

tegenwoordig wordt toegekend aan de vrije wilsbepaling, een strafverhogend tegenwicht vormde voor het (in verhouding tot het<br />

‘wegnemen door diefstal’) strafverlagende effect van het minder ingrijpende ‘dwingen tot afgeven’ (althans in de ogen van de<br />

wetgever). Art. 318 lid 1 Sr werd daarom in overeenstemming gebracht met art. 310 Sr.<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!