26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In de volgende paragraaf zal, in het kader van een inventarisatie van strafverhogende en straf‐<br />

verlagende factoren die – in verhouding tot andere (grond)delicten – leiden tot relatief hogere<br />

strafmaxima, zijdelings ook worden ingegaan op de (aan de MvT ontleende) overwegingen die<br />

tot de hierboven besproken wijzigingen en aanpassingen van strafmaxima aanleiding hebben<br />

gegeven.<br />

2.2.2.3 Betekenis voor boetestelsels ordeningswetgeving<br />

Op deze plaats nog een enkele aanvullende opmerking over het nut en de betekenis van deze<br />

algemene inventarisatie van strafverhogende en ‐verlagende straftoemetingsfactoren voor boe‐<br />

testelsels in het kader van ordeningswetgeving.<br />

Erkend moet worden dat de factoren die op grond van het ‘commune’ strafrecht kun‐<br />

nen worden geïnventariseerd, naar alle waarschijnlijkheid niet in alle opzichten even relevant<br />

zullen zijn voor de boetestelsels in de context van ordeningswetgeving, waarop dit onderzoek<br />

zich primair richt. Voorkomen dient echter te worden dat deze inventarisatie al op voorhand te<br />

veel wordt gestuurd door aannames (zoals met betrekking tot de relevantie – of het ontbreken<br />

daarvan – van bepaalde in het ‘commune’ strafrecht gevonden strafverhogende en ‐verlagende<br />

factoren voor ordeningswetgeving), dan wel: te sterk wordt ingekaderd in een bepaald model<br />

(zoals in de benadering van Schuyt, die uitgaat van enkele algemene elementen voor de straf‐<br />

toemetingsgrammatica, die als het ware universeel en tijdloos zouden zijn – wie, wat, hoe, ef‐<br />

fect, context 7 – waardoor haar inventarisatie een min of meer ‘deductief’ en ook een zeker pre‐<br />

scriptief karakter krijgt).<br />

Anderzijds is de hierna volgende inventarisatie niet helemaal ‘waardevrij’. Omdat het<br />

voor een deel factoren betreft waarvan op voorhand al duidelijk is dat ze niet of minder relevant<br />

zijn voor boetestelsels in het kader van ordeningswetgeving, is de inventarisatie enigszins afge‐<br />

bakend. Kort gezegd, komt het er op neer dat verregaande nuanceringen van straftoemetings‐<br />

criteria niet of slechts beperkt worden meegenomen in deze inventarisatie. 8 Dergelijke nuance‐<br />

ringen spelen vooral een rol met het oog op ‘commune’ strafbare feiten met een dermate com‐<br />

plex karakter dat maatwerk nodig is. De ervaring leert dat ze niet of nauwelijks een rol spelen bij<br />

ordeningswetgeving, waarbij het accent niet primair ligt op vergelding, opzet en/of schuld, ver‐<br />

wijtbaarheid, de gevolgen voor eventuele slachtoffers, strafuitsluitingsgronden, en allerlei ande‐<br />

re factoren die maatwerk vereisen, maar op het eenvoudigweg ‘conditioneren’ van de justitia‐<br />

bele. 9 Wat dat betreft kan een parallel worden getrokken met de commune strafrechtelijke<br />

7 Zie P.M. Schuyt, Verantwoorde straftoemeting, (diss.) Nijmegen: Kluwer 2009, p. 17 e.v. Uitgaande van die algemene elementen,<br />

heeft zij het bijv. nodig om een apart hoofdstuk te wijden aan factoren die niet onder deze ‘pentade’ zijn onder te brengen: hoofd‐<br />

stuk 5 ‘Algemene strafbeïnvloedende omstandigheden’, zoals draagkrachtbeginsel, recidive, proceshouding en bereidheid tot me‐<br />

dewerking, samenloop, etc.<br />

8 Zie Sigrid van Wingerden en Paul Nieuwbeerta, ‘Straftoemeting bij moordenaars. De invloed van dader‐, slachtoffer‐ en delicts‐<br />

kenmerken’ in Trema Straftoemetingsbulletin, nr. 1, 2010, p. 11‐21. Daaruit blijkt welk complex van factoren een rol kan (en moet)<br />

spelen bij een ingrijpend delict als moord en hoe lastig het is de factoren die (veelal onbewust) een rol spelen bij het bepalen van de<br />

strafmaat, bloot te leggen. De auteurs menen dat de doorslaggevende criteria niet zijn af te leiden uit de strafmotivering (die blijft<br />

meestal globaal en beperkt zich inhoudelijk meestal tot de constatering dat de op te leggen straf in overeenstemming is met de<br />

ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de omstandigheden van het geval) en slechts kunnen worden blootgelegd door<br />

middel van empirisch onderzoek.<br />

9 Zie in dit verband bijvoorbeeld A.A. Franken, ‘Een blijvend probleem: over straftoemeting en consistentie’ in Trema Straftoeme‐<br />

tingsbulletin, nr. 2, 2005, p. 56‐58 en met name p. 58: “Op zichzelf kan geen zinnig bezwaar worden geformuleerd tegen een consis‐<br />

tente straftoemeting. De problemen beginnen pas bij de uitwerking van die mooie gedachte. […]: de voor straftoemeting relevante<br />

factoren laten zich moeilijk vergelijken. Het is denkbaar dat desalniettemin een tariefmatige bestraffing in bulkzaken nog aanvaard‐<br />

baar wordt geacht, zeker wanneer door of namens de verdachte niet nadrukkelijk aandacht wordt gevraagd voor omstandigheden<br />

die tot een afwijking daarvan aanleiding geven. Dat gevalsvergelijking in ernstiger zaken met behulp van een databank een aantrek‐<br />

kelijk scenario is, acht ik daarentegen ondenkbaar. Met consistente straftoemeting heeft een databank die slechts de in een arrest<br />

opgenomen informatie aanreikt, niet te maken. Het lijkt er veeleer op dat uniformiteit door simplificatie wordt opgedrongen.”<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!