26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

etrekking tot een aangiftebelasting de inspecteur geen vergrijpboete oplegt en indien sprake is<br />

van inkeer na twee jaar met betrekking tot een aanslagbelasting de inspecteur een vergrijpboe‐<br />

te kan opleggen. Inkeer wordt dan eveneens gezien als een strafverlagende omstandigheid.<br />

Bij het opleggen van een boete dient de inspecteur uit te gaan van de percentages en<br />

bedragen die vermeld staan in dit besluit, zo schrijft § 6, eerste lid, BBBB voor. Het opleggen van<br />

een boete is telkens een vorm van straftoemeting. Daarom houdt de inspecteur rekening met<br />

omstandigheden die aanleiding geven tot een hogere of een lagere boete dan op grond van de<br />

percentages of bedragen van dit besluit kan worden opgelegd. De strafverlagende en strafver‐<br />

zwarende omstandigheden staan in § 7 en § 8. Deze omstandigheden vormen het sluitstuk van<br />

de behoorlijke straftoemeting bij bestuurlijke boeten. Belangrijk is nog de volgende opmerking<br />

uit § 6, eerste lid, BBBB: “Gelet hierop is de inspecteur bij de uiteindelijke vaststelling van de<br />

hoogte van de boete dus niet gebonden aan vaste bedragen of percentages”.<br />

Uit het tweede lid van dezelfde paragraaf volgt dat bij het in aanmerking nemen van in‐<br />

dividuele omstandigheden een afweging plaatsvindt tussen zowel strafverlagende feiten en<br />

omstandigheden als strafverzwarende feiten en omstandigheden. Het resultaat van de afweging<br />

zal moeten leiden tot een boete die passend is te achten bij de geconstateerde beboetbare ge‐<br />

draging. Wel volgt uit het volgende lid dat bij de meeste verzuimboeten, vanwege de wijze van<br />

oplegging, de individuele getinte straftoemeting eerst in bezwaar aan de orde zal komen. Tot<br />

slot is nog het zesde lid van deze paragraaf van belang: “gedragingen van de belanghebbende na<br />

het begaan van het beboetbare feit, kunnen ook bij de straftoemeting worden betrokken”.<br />

De strafverlagende omstandigheden worden vermeld in § 7. Het eerste lid bepaalt dat<br />

dergelijke omstandigheden kunnen zijn: a. een wanverhouding tussen de ernst van het feit en<br />

de op grond van dit besluit op te leggen of opgelegde boete, of b. verzachtende omstandighe‐<br />

den die hebben geleid tot het beboetbare feit. Bij wanverhouding gaat het om de ernst van de<br />

normschending. De normschending moet in verhouding staan tot de sanctie. Bij verzachtende<br />

omstandigheden ligt de nadruk op buiten de (directe) invloedssfeer van belanghebbende lig‐<br />

gende gebeurtenissen. Er is ook sprake van een strafverlagende omstandigheid wanneer een<br />

belastingplichtige tot inkeer komt (art. 67n lid 2 Awr). De vergrijpboete kan in een dergelijk ge‐<br />

val worden gematigd tot 10% van het wettelijk maximum (300%) indien een vergrijpboete wordt<br />

opgelegd op grond van artikel 67d lid 5 of artikel 67e lid 6 van de Awr. In overige gevallen kan de<br />

vergrijpboete worden gematigd tot 30% van het wettelijk maximum. Deze bepaling in § 7 heeft<br />

alleen betrekking op aanslagbelastingen. Overigens behoren tot de strafverlagende omstandig‐<br />

heden ook de financiële omstandigheden van de belanghebbende, hoewel dit alleen in bijzon‐<br />

dere gevallen tot matiging dan wel vermindering van de boete kan leiden (§ 7, leden 5 tot en<br />

met 10, BBBB).<br />

In § 8 van de BBBB is een regeling getroffen voor de strafverzwarende omstandigheden<br />

ten aanzien van de vergrijpboeten uit § 25 tot en met § 28. Het verhogen van een verzuimboete<br />

op basis van deze paragraaf is niet toegestaan. De enige strafverzwarende omstandigheid die<br />

wordt behandeld in § 8 is recidive. Bij recidive kan de vergrijpboete in het geval van grove schuld<br />

maximaal verdubbeld worden tot 50%. Een vergrijpboete op grond van artikel 67e lid 6 van de<br />

Awrkan bij recidive in geval van grove schuld maximaal worden verdubbeld tot 150%. Recidive<br />

bij opzet levert een maximale verdubbeling op tot 100%. Een vergrijpboete op grond van arti‐<br />

kel 67d lid 5 of artikel 67e lid 6 van de Awr, kan bij recidive in geval van opzet maximaal worden<br />

verdubbeld tot 300%. De ernst van de te beboeten gedraging kan aanleiding geven de op te<br />

leggen vergrijpboete te verhogen tot het wettelijk maximum. Hiertoe is in elk geval aanleiding<br />

indien sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning. Indien het gevolg van het te beboe‐<br />

ten gedrag is dat de belasting die te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald verhoudings‐<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!