26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

integriteit, zoals de bescherming van een adequaat functionerende markt of van de volksge‐<br />

zondheid. Het belang van de democratische rechtsorde wordt niet via bestuurlijke boetes be‐<br />

schermd. Duidelijk aan de orde is wel de bescherming van de vrijheid en integriteit van de per‐<br />

soon. Denk bijvoorbeeld aan door boetes te handhaven voorschriften ter bescherming van de<br />

gezondheid van werknemers of patiënten. Het individuele eigendomsbelang speelt bij bestuur‐<br />

lijke boetes eveneens een rol. Te denken valt aan de bescherming van bedrijfswinst via de be‐<br />

scherming van een adequaat functionerende markt of aan (in boetes verdisconteerde) voor‐<br />

deelsontneming.<br />

Opvallend hoog zijn de bestuurlijke boetes waar het gaat om de bescherming van de<br />

werking van de vrije markt. Boetes van € 450.000 of meer (omzet‐gerelateerd) zijn hier mogelijk.<br />

Daarbij is het Europees recht van invloed, dat immers sterk is gericht op de bescherming van de<br />

werking van de vrije markt. Maar evenzeer zijn in dit kader de aard van de overtreder (zeer<br />

draagkrachtige rechtspersonen) en het met de overtreding behaalde of te behalen voordeel van<br />

belang.<br />

In het kader van de totstandkoming van strafbepalingen of boeteregelingen wordt door<br />

de wetgever doorgaans aan een publiek belang of rechtsgoed gerefereerd. Echter, meestal ge‐<br />

beurt dat slechts summier. Het desbetreffende belang is doorgaans ook evident. In veel gevallen<br />

kan naast een algemeen belang (primair) een meer individueel belang (secundair) worden on‐<br />

derscheiden. De wetgever pleegt aan een dergelijk belang hooguit zijdelings uitdrukkelijk aan‐<br />

dacht te schenken. Hetzelfde geldt voor het aan het (de) betrokken belang(en) toe te kennen<br />

gewicht.<br />

Opmerkelijk is dat bij een vergelijking op het terrein van de bestuurlijke boete van de<br />

wettelijke maxima en de basisbedragen in het boetebeleid sprake is van een omgekeerde ver‐<br />

houding: waar het gaat om de bescherming van individuele vrijheid en integriteit zijn de wette‐<br />

lijke maxima hoger dan waar het gaat om de bescherming van collectieve vrijheid en integriteit,<br />

terwijl dit bij de basisbedragen in het boetebeleid precies andersom is. Dit kan worden geduid<br />

als een verschil in rationaliteit tussen wetgever en bestuursorgaan (politiek en symboliek, moge‐<br />

lijk vooral gericht op de zwaarste gevallen, versus praktijk en realiteit, meer gericht op door‐<br />

sneegevallen; zie verder § 4.6)<br />

Conclusie is dat in het strafrechtelijk ordeningsrecht en het bestuursrecht dezelfde soor‐<br />

ten belangen (rechtsgoederen) betrokken zijn, met name de collectieve belangen van algemene<br />

veiligheid en integriteit, en dat deze op beide rechtsgebieden van grote betekenis zijn voor de<br />

boetehoogte. Er zijn geen aanwijzingen dat de onderhavige factor (aard overtreding / betrokken<br />

rechtsgoed) op zich zelf tot divergentie tussen beide rechtsgebieden leidt. In combinatie met<br />

andere factoren (aard overtreder, voordeel van de overtreding) ontstaat een ander beeld.<br />

5.4.2 De aard van de overtreder<br />

Het gaat hier om het onderscheid tussen natuurlijk en rechtspersoon, respectievelijk tussen<br />

privé en bedrijfsmatig functioneren. Voor het strafrecht zijn hier de leden 7 en 8 van artikel 23<br />

Sr van bijzondere betekenis. Lid 7 maakt het in geval van veroordeling van een rechtspersoon<br />

mogelijk een geldboete op te leggen tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie<br />

“indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat”. Lid 8 zegt<br />

dat dit “in geval van veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maat‐<br />

schap, rederij of doelvermogen” van overeenkomstige toepassing is.<br />

Op het terrein van het bestuursrecht maakt de wetgever, waar dat praktisch relevant is<br />

(dus bijvoorbeeld niet waar het gaat om sociale uitkeringen), het onderscheid tussen natuurlijk<br />

en rechtspersoon, respectievelijk tussen privé en bedrijfsmatig functioneren expliciet. Overtre‐<br />

7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!