Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5.2 Algemene bevindingen<br />
In het onderzoek was het te doen om een reconstructie van de factoren die van invloed zijn op<br />
de boetehoogte en de vormgeving van boetestelsels. In eerste instantie ging het daarbij om een<br />
zo volledig mogelijk overzicht van deze factoren, maar via een proces van ‘trechtering’ zou uit‐<br />
eindelijk, in het belang van de gewenste eenvoud, een overzicht van een beperkt aantal (uiter‐<br />
aard belangrijkste) factoren verkregen moeten worden. Alvorens dit overzicht te geven, verdient<br />
een aantal algemene bevindingen uit het strafrechtelijke respectievelijk het bestuursrechtelijke<br />
onderzoeksdeel aandacht.<br />
Strafrecht<br />
Het commune strafrecht kent een stelsel van maximum straffen (in combinatie met uiterst lage<br />
minimumstraffen), met als consequentie dat er als uitgangspunt veel vrijheid – zeer ruime<br />
bandbreedtes – voor het bepalen van de boetehoogte aanwezig is. Dit wil niet zeggen dat beslis‐<br />
regels aan de hand waarvan de boetehoogte nader kan worden bepaald geheel ontbreken. In<br />
tegendeel. Zowel op het niveau van de wet als op dat van het OM‐beleid en het rechterlijk be‐<br />
leid zijn duidelijk factoren aanwezig die de keuzevrijheid inperken. Sterker nog, het OM‐beleid<br />
(Polaris‐richtlijnen en andere beleidsregels) en de rechterlijke oriëntatiepunten straftoemeting<br />
en de Databank Consistente Straftoemeting strekken er juist speciaal toe die keuzevrijheid na‐<br />
der te structureren.<br />
Op het niveau van het Wetboek van Strafrecht zijn, mede gezien haar wetsgeschiedenis,<br />
strafverhogende en strafverlagende factoren van invloed, alsook een aantal overige (externe)<br />
factoren. De op het niveau van de Polaris‐richtlijnen en overige OM‐beleidsregels bestaande<br />
factoren vallen voor een deel samen met de op wetsniveau bestaande factoren; voor een ander<br />
deel geven zij invulling aan laatstgenoemde factoren of komen zij neer op extra factoren. Het‐<br />
zelfde geldt voor factoren vervat in de rechterlijke oriëntatiepunten straftoemeting en de Data‐<br />
bank Consistente Straftoemeting, met dien verstande dat deze databank vooral op de zwaarde‐<br />
re delicten betrekking heeft.<br />
Eindresultaat is een bestand aan zeer talrijke en zeer uiteenlopende factoren. Dit heeft<br />
rechtstreeks te maken met ten eerste de vele (soorten) commune delicten waarop deze facto‐<br />
ren zien en ten tweede de maatwerk‐benadering die in het commune strafrecht voorop staat.<br />
Een en ander geldt voor het commune strafrecht: voor het ordeningsrecht – maar ook voor lich‐<br />
te commune delicten, met name die welke zich lenen voor een OM‐afdoening – ligt het duidelijk<br />
anders.<br />
Met artikel 23 Sr, waarin zes categorieën <strong>geldboetes</strong> zijn neergelegd die voor soorten<br />
strafbare feiten ten hoogste kunnen worden opgelegd, wordt de indruk gewekt dat de hoogte<br />
van <strong>geldboetes</strong> in het strafrecht op eenduidige en overzichtelijke wijze is geregeld. De zeer tal‐<br />
rijke en zeer uiteenlopende factoren die blijkens nadere wettelijke bepalingen en toelichtingen<br />
daarop en blijkens OM‐ en rechterlijk beleid op de hoogte van <strong>geldboetes</strong> van invloed zijn, staan<br />
daarmee op het eerste gezicht in contrast. Opgemerkt moet echter worden dat artikel 23 Sr<br />
alleen bandbreedtes weergeeft en verder geen betrekking heeft op straftoemeting. Dit neemt<br />
niet weg dat ook die bandbreedtes aandacht verdienen, mede in relatie tot het bestuursrecht.<br />
Speciaal met het oog op de ordeningsdelicten moet voorts het volgende worden opge‐<br />
merkt. Vergeleken met het commune strafrecht (Wetboek van Strafrecht) heeft de handhaving<br />
van het ordeningsrecht (WED) een instrumenteel karakter en zijn voor de straftoemeting in het<br />
algemeen (aanzienlijk) minder factoren relevant. Met het instrumentele karakter hangt verder<br />
samen dat burgers, behalve wanneer een overtreding van deze wetgeving henzelf rechtstreeks<br />
aangaat, in de handhaving van de ordeningswetgeving doorgaans weinig geïnteresseerd zijn. Dit<br />
3