26.08.2013 Views

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

Referentiekader geldboetes - Europese Beweging

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

sende bestraffing toelaat (art. 23 lid 7 Sr). Het tweede geval betreft de situatie waarin de waar‐<br />

de der goederen, waarmede of met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die<br />

geheel of gedeeltelijk door het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeel‐<br />

te van het maximum der geldboete die voor het feit is bepaald (art. 6 lid 1 WED). Voor die geval‐<br />

len omschrijft de wet echter geen flexibel boetemaximum; bepaald is dat een geldboete van de<br />

naast hogere categorie kan worden opgelegd. Slechts in enkele zeer bijzondere gevallen kent de<br />

strafwet een flexibel strafmaximum. Artikel 69 lid 1 Awr bepaalt dat in de daar omschreven ge‐<br />

vallen een ‘geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste een‐<br />

maal het bedrag van de te weinig geheven belasting’ kan worden opgelegd. Artikel 69 lid 2 Awr<br />

kent een vergelijkbare formulering en maakt in een bijzonder geval zelfs een geldboete tot ‘ten<br />

hoogste driemaal het bedrag van de te weinig geheven belasting’ mogelijk.<br />

De geldboete is niet de enige vermogenssanctie die aan de veroordeelde kan worden<br />

opgelegd. Ook ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel behoort onder omstandighe‐<br />

den tot de mogelijkheden (art. 36e Sr). In veel gevallen zal, met een combinatie van beide ver‐<br />

mogenssancties, een straf kunnen worden opgelegd die recht doet aan de straftoemetingsfacto‐<br />

ren die in het voorgaande zijn onderkend. Er zijn echter gevallen denkbaar waarin vooral het<br />

gefixeerde karakter van de boetemaxima knelt. Bij zeer lucratieve feiten kunnen de maximale<br />

boetes die op grond van de toepasselijke boetecategorie kunnen worden opgelegd, in het niet<br />

vallen tegen door het plegen van het feit te behalen winsten. Een combinatie van boete en<br />

voordeelsontneming kan dan uit oogpunt van speciale en generale preventie te kort schieten.<br />

Het bestuursrecht biedt, doordat het wettelijke kader dat de oplegging van vermogenssancties<br />

regardeert per feit anders vormgegeven kan worden, mogelijkheden om aan de grote lucrativi‐<br />

teit van bepaalde feiten recht te doen. Een voorbeeld is te vinden in de Mededingingswet. Bij<br />

overtreding van het verbod van mededingingsafspraken en bij overtreding van het verbod op<br />

misbruik van een economische machtspositie kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van<br />

ten hoogste € 450.000 of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderne‐<br />

ming dan wel, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de geza‐<br />

menlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar<br />

voorafgaande aan de beschikking (art. 57 Mededingingswet). Ook bij andere beboetbare feiten<br />

is een dergelijk aan de omzet gekoppeld strafmaximum opgenomen (vgl. de artt. 69, 70a‐76a<br />

Mededingingswet). Aldus is een kader gerealiseerd dat bij de onder deze wet ressorterende<br />

feiten reële boetes mogelijk maakt.<br />

Naar het ons voorkomt, zal de strafwetgever, wil het strafrechtelijk sanctiestelsel aan al‐<br />

le met boetes te bestraffen feiten recht kunnen doen, bereid moeten zijn in ruimere mate uit‐<br />

zonderingen op de geldende gefixeerde strafmaxima te creëren. Een mogelijkheid kan bijvoor‐<br />

beeld zijn dat bij economische delicten, net als vroeger, weer de mogelijkheid van een flexibel<br />

boetemaximum wordt geïntroduceerd. Aanvankelijk kon bij economische delicten namelijk een<br />

boete worden opgelegd die het viervoud bedroeg van de waarde der goederen, waarmede of<br />

met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door het<br />

economisch delict zijn verkregen. Dat is pas bij gelegenheid van de Wet vermogenssancties ge‐<br />

wijzigd in een formulering die in deze situatie de stap naar de naast hogere categorie mogelijk<br />

maakte. 5 Deze wijziging zou teruggedraaid kunnen worden. Een andere mogelijkheid zou kun‐<br />

nen zijn dat in veel ruimere mate specifieke uitzonderingen op het algemeen geldende stelsel<br />

van geldboetemaxima aanvaard worden. De Awr kan in dat opzicht een voorbeeld zijn.<br />

Wenselijkheid van normering van straftoemeting in lagere wetgeving<br />

5 Vgl. B.F. Keulen, Economisch strafrecht, Arnhem: Gouda Quint BV 1995, p. 168‐169.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!