Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Referentiekader geldboetes - Europese Beweging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van een overtreding betreft, een onderscheid gemaakt tussen media‐instellingen met een lande‐<br />
lijk, regionaal of lokaal publieksbereik c.q. verspreidingsniveau.<br />
De plaatsing van de betrokken overtreding binnen de in de boetecategorieën weergege‐<br />
ven bandbreedtes is afhankelijk van de aard, de ernst en voor zover relevant de duur van de<br />
overtreding. Aan de hand van boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden wordt<br />
vervolgens beoordeeld of en, zo ja, in welke mate de overtreding verwijtbaar is, en wordt zo‐<br />
doende de hoogte van de op te leggen boete vastgesteld. De vaststelling van de boetecategorie<br />
laat de mogelijkheid onverlet dat door toepassing van artikel 2.13 Mediawet en/of door de<br />
aanwezigheid van boeteverhogende en boeteverlagende factoren buiten de berekeningsme‐<br />
thodiek en/of de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie wordt getreden. Per<br />
feit/artikel wordt aangegeven of het valt in boetecategorie A,B of C.<br />
De in de beleidsregel neergelegde berekeningsmethodiek voor de bepaling van de hoog‐<br />
te van boetes fungeert als leidraad en niet als dwingend voorschrift. In daarvoor naar het oor‐<br />
deel van het CvdM in aanmerking komende omstandigheden kan van die methodiek worden<br />
afgeweken. Het CvdM kan aan de overtreder nogmaals een bestuurlijke boete opleggen indien<br />
de overtreding na een eerdere bestuurlijke boete voortduurt. Alvorens een dergelijke herhaal‐<br />
boete wordt opgelegd, stelt het CvdM de overtreder bij schriftelijke kennisgeving in de gelegen‐<br />
heid om binnen een redelijke termijn alsnog de overtreding te staken.<br />
3.1.11.3 Motivering<br />
Bij de introductie van de boetebevoegdheid was de regering van mening van de op te leggen<br />
boetes niet meer kunnen bedragen dan f 50.000 per overtreding. Met betrekking tot de over‐<br />
treding van de bepalingen die het niet‐commerciële karakter van de radio‐ en televisiepro‐<br />
gramma’s moeten waarborgen, was evenwel een hogere boete mogelijk. De boetes moeten<br />
immers zo hoog zijn, dat “voorkomen wordt dat een eventuele wetsovertreding ondanks een<br />
sanctie financieel voordeel op zou kunnen leveren”. De beleidslijn van het CvdM is niet nader<br />
gemotiveerd. Gedeeltelijk zijn de keuzes met het vaststellen van de regels gegeven.<br />
3.1.11.4 Andere sancties<br />
Bestuursrechtelijk instrumentarium<br />
Ingevolge artikel 7.12 lid 3 Mediawet kan het CvdM bij overtreding van bepaalde voorschriften<br />
een last onder dwangsom opleggen. Deze bevoegdheid is met name bedoeld voor de gevallen<br />
waarin publieke media‐instellingen nevenactiviteiten verrichten in strijd met de daarvoor gel‐<br />
dende regels. Het opleggen van een last onder dwangsom is nadrukkelijk niet van toepassing als<br />
het gaat om de inhoud van het media‐aanbod. Het Commissariaat houdt geen voorafgaand toe‐<br />
zicht op de inhoud van media‐aanbod. Overtredingen terzake van de inhoud van media‐aanbod<br />
worden pas achteraf geconstateerd. Een last onder dwangsom die vooraf toezicht op de inhoud<br />
van media‐aanbod impliceert, is met dit principiële uitgangspunt niet te verenigen.<br />
Tot het bestuursrechtelijk instrumentarium behoort ook de mogelijkheid om zenduren<br />
in te trekken. Deze bevoegdheid is neergelegd in artikel 7.14 Mediawet. Volgens de Beleidslijn<br />
wordt een dergelijke sanctie slechts opgelegd indien sprake is van het herhaaldelijk of langdurig<br />
niet voldoen aan de voorschriften die bij of krachtens de Mediawet 2008 voor de overtreder<br />
gelden, dan wel in het geval van een overtreding waarbij sprake is van grove onachtzaamheid of<br />
(voorwaardelijk) opzet.<br />
57