02.10.2016 Views

De Wens der Eeuwen door Ellen White

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk 54—<strong>De</strong> barmhartige Samaritaan<br />

In de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan illustreert Christus de aard van ware godsdienst. Hij<br />

laat zien, dat deze niet bestaat in stelsels, geloofsbelijdenissen of heilige handelingen, maar in het<br />

verrichten van liefdedaden, in het in ware goedheid brengen van het grootste goed aan an<strong>der</strong>en.<br />

Terwijl Christus het volk leerde, “stond een wetgeleerde op om Hem te verzoeken en zeide: Meester,<br />

wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” <strong>De</strong> grote schare wachtte in ademloze spanning<br />

op het antwoord. <strong>De</strong> priesters en rabbi’s hadden gedacht Christus te vangen <strong>door</strong> de wetgeleerde deze<br />

vraag te laten stellen. Maar de Heiland gevoelde niets voor een twistgesprek. Hij verlangde, dat de<br />

vraagsteller zelf het antwoord zou geven. “Wat staat in de wet geschreven?” zei Hij; “Hoe leest gij?”<br />

<strong>De</strong> Joden beschuldigden Jezus er nog steeds van, dat Hij de wet die op de Sinaï gegeven was, licht<br />

achtte; maar Hij stelde de vraag aangaande de behoudenis afhankelijk van het houden van de geboden<br />

Gods.<br />

<strong>De</strong> wetgeleerde antwoordde: “Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel<br />

uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf”. Jezus zei: “Gij<br />

hebt juist geantwoord; doe dat en gij zult leven”.<br />

<strong>De</strong> wetgeleerde was niet tevreden over het standpunt en de werken van de Farizeeën. Hij had de<br />

Schriften bestudeerd met het verlangen om hiervan de ware betekenis te leren kennen. Hij stelde<br />

bijzon<strong>der</strong> veel belang in de zaak, en had in oprechtheid gevraagd: “Wat moet ik doen?” In zijn<br />

antwoord betreffende de eisen van de wet ging hij aan de gehele verzameling van de ceremoniële en<br />

rituele voorschriften voorbij. Hiervoor eiste hij geen waar<strong>der</strong>ing op, maar hij bracht de twee grote<br />

beginselen waaraan de gehele wet en de profeten hangen, naar voren. Dit antwoord, dat <strong>door</strong> Christus<br />

goedgekeurd werd, plaatste de Heiland tegenover de rabbi’s in het voordeel. Zij konden Hem niet<br />

veroordelen voor het bevestigen van datgene wat <strong>door</strong> een uitlegger van de wet naar voren was<br />

gebracht.<br />

”Doe dat en gij zult leven”, zei Jezus. Hij stelde de wet voor als een goddelijke eenheid, en met deze<br />

les leerde Hij, dat het niet mogelijk is, het ene gebod te houden en het an<strong>der</strong>e te breken; immers,<br />

hetzelfde beginsel beheerst alle geboden. <strong>De</strong> bestemming van de mens zal worden bepaald <strong>door</strong> zijn<br />

gehoorzaamheid aan de gehele wet. Boven alles liefde tot God en onbevooroordeelde liefde tot de<br />

naaste zijn de beginselen die in het leven tot uiting moeten worden gebracht.<br />

<strong>De</strong> wetgeleerde kwam tot de ontdekking, dat hij zelf een overtre<strong>der</strong> van de wet was. Hij werd <strong>door</strong> de<br />

diepgaande woorden van Christus schuldig verklaard. <strong>De</strong> rechtvaardigheid van de wet, die hij<br />

beweerde te verstaan, had hij niet in praktijk gebracht. Hij had aan zijn medemensen geen liefde<br />

bewezen. Berouw was nodig; maar in plaats van berouw te tonen, probeerde hij zichzelf te<br />

rechtvaardigen. Liever dan de waarheid te erkennen, zocht hij aan te tonen, hoe moeilijk het vervullen<br />

van het gebod is. Op deze wijze hoopte hij zowel aan de beschuldiging te ontkomen als zichzelf te<br />

rechtvaardigen in de ogen van het volk. <strong>De</strong> woorden van de Heiland hadden aangetoond, dat zijn vraag<br />

overbodig was, aangezien hij in staat was geweest die zelf te beantwoorden. Toch stelde hij nog een<br />

vraag, die luidde: “En wie is mijn naaste?”<br />

321

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!