02.10.2016 Views

De Wens der Eeuwen door Ellen White

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Toen zij deze aanwijzing, die hun zo beslist werd gegeven, hoorden, begonnen de discipelen over de<br />

woorden van Christus die Zijn opstanding voorzegden, na te denken. Maar zelfs nu verheugden zij<br />

zich niet. Zij konden hun twijfel en verwarring niet van zich afzetten. Zelfs toen de vrouwen<br />

verklaarden, dat zij de Here hadden gezien, wilden de discipelen het niet geloven. Zij meenden dat zij<br />

het zich slechts inbeelden.<br />

<strong>De</strong> moeilijkheden schenen zich op te hopen. Op de zesde dag van de week hadden zij hun Meester<br />

zien sterven; op de eerste dag van de week bemerkten ze, dat ze van Zijn lichaam beroofd waren, en<br />

zij werden beschuldigd, dat zij het hadden gestolen om daar<strong>door</strong> het volk te bedriegen. Zij wanhoopten<br />

of zij ooit de verkeerde indrukken die zich rond hen opstapelden, zouden kunnen rechtzetten. Zij waren<br />

bevreesd voor de vijandigheid van de priesters en voor de toorn van het volk. Zij verlangden naar de<br />

tegenwoordigheid van Jezus, Die hen bij ie<strong>der</strong>e moeilijkheid had geholpen.<br />

Dikwijls herhaalden zij de woorden: “Wij echter leefden in de hoop, dat Hij het was, Die Israël<br />

verlossen zou”. Eenzaam en met droefheid in het hart herinnerden ze zich Zijn woorden: “Indien zij<br />

dit doen aan het groene hout, wat zal met het dorre geschieden?” Zij kwamen samen in de opperzaal,<br />

en sloten en grendelden de deuren, in de wetenschap dat het lot van hun geliefde Leraar ie<strong>der</strong> ogenblik<br />

ook het hunne zou kunnen zijn.<br />

En al die tijd hadden ze zich kunnen verheugen in de wetenschap, dat hun Heiland was opgestaan.<br />

Maria stond wenend in de hof, terwijl Jezus dicht bij haar was. Haar ogen waren zó verblind <strong>door</strong><br />

tranen, dat ze Hem niet kon on<strong>der</strong>scheiden. En de harten van de discipelen waren zó vol smart, dat ze<br />

de boodschap van de engelen of de woorden van Christus Zelf niet geloofden.<br />

Hoevelen doen nu nog hetzelfde wat de discipelen deden! Hoevelen herhalen de wanhoopskreet van<br />

Maria: “Zij hebben mijn Here weggenomen... en ik weet niet waar zij Hem neergelegd hebben!” Tot<br />

hoevelen zouden de woorden van de Heiland kunnen worden gezegd: “Waarom weent gij? Wie zoekt<br />

gij?” Hij is dicht bij hen, maar hun <strong>door</strong> tranen verblinde ogen on<strong>der</strong>scheiden Hem niet. Hij spreekt<br />

tot hen, maar zij verstaan het niet.<br />

O, dat het gebogen hoofd toch mocht worden opgeheven, dat de ogen mochten worden geopend om<br />

Hem te aanschouwen, dat de oren mochten luisteren naar Zijn stem! “Gaat terstond op weg, en zegt<br />

Zijn discipelen dat Hij is opgewekt”.21 Zeg hun, niet te kijken naar het nieuwe graf van Jozef, dat met<br />

een grote steen gesloten was en verzegeld met het Romeinse zegel. Christus is daar niet. Kijk niet naar<br />

het ledige graf. Treur niet als degenen die hopeloos en hulpeloos zijn. Jezus leeft, en omdat Hij leeft,<br />

zullen ook wij leven. Laat uit dankbare harten, van lippen die zijn aangeraakt met een heilig vuur, het<br />

lied weerklinken: Christus is opgestaan! Hij leeft om voor ons te pleiten. Grijp deze hoop aan, en ze<br />

zal voor de ziel een kracht zijn als een veilig, beproefd anker. Geloof, en gij zult de heerlijkheid Gods<br />

zien.<br />

517

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!