02.10.2016 Views

De Wens der Eeuwen door Ellen White

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

In het hart van de hele mensheid, ongeacht etniciteit, leeftijd, klasse, cultuur, religie of verblijfplaats, is er een brandend verlangen van enkele onuitsprekelijke ontastbaarheid - de ziel zo leeg en ellendig. Dit verlangen is inherent aan de aard van de mens door een barmhartige Schepper, die man is niet tevreden in zijn huidige toestand, wat het ook moge zijn. Maar de ervaring van spirituele heelheid in Christus mogelijk is. De profeet Haggai, genaamd Jezus Christus terecht de “Verlangen van de Naties”. Het is de bedoeling van dit boek om Jezus Christus te presenteren als de Ene in wie alle wensen kan worden voldaan - met een overvloed aan het onderwijs, ondoorgrondelijke macht, en veel glimp van het voorbeeldige leven van Jezus van Nazareth ....

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nu probeerden de priesters het te doen voorkomen alsof Christus bij deze gelegenheid had geleerd,<br />

wat zij gehoopt hadden. In hun uiterste nood riepen zij valse getuigen te hulp, “en zij begonnen Hem<br />

te beschuldigen, en zeiden: Wij hebben bevonden, dat <strong>De</strong>ze ons volk verleidt, <strong>door</strong>dat Hij verbiedt de<br />

keizer belasting te betalen, en van Zichzelf zegt, dat Hij de Christus, de Koning is”. Drie<br />

beschuldigingen allen zon<strong>der</strong> grond. <strong>De</strong> priesters wisten dit, maar zij waren bereid meineed te plegen,<br />

indien zij daar<strong>door</strong> hun doel konden bereiken.<br />

Pilatus <strong>door</strong>zag hun bedoeling. Hij geloofde niet, dat de gevangene plannen tegen de regering had<br />

gesmeed. Zijn zwakke, bescheiden verschijning was in volkomen tegenspraak met de aanklacht.<br />

Pilatus was ervan overtuigd, dat er een snood complot was gesmeed om een onschuldig man die de<br />

Joodse hoogwaardigheidsbekle<strong>der</strong>s in de weg stond, uit de weg te ruimen. Hij wendde zich tot Jezus<br />

en vroeg: “Zijt Gij de Koning <strong>der</strong> Joden?” <strong>De</strong> Heiland antwoordde: “Gij zegt het”. En terwijl Hij sprak,<br />

lichtte Zijn gelaat op alsof een zonnestraal erop viel.<br />

Toen ze Zijn antwoord vernamen, riepen Kajafas en degenen die met hem waren Pilatus tot getuige,<br />

dat Jezus de misdaad waarvan Hij werd beschuldigd, had bekend. Met luide kreten eisten priesters,<br />

schriftgeleerden en oversten, dat Hij ter dood zou worden veroordeeld. <strong>De</strong> kreten werden overgenomen<br />

<strong>door</strong> de menigte, en het tumult was oorverdovend. Pilatus geraakte in verlegenheid. Toen hij zag dat<br />

Jezus geen antwoord gaf aan Zijn aanklagers, zei Pilatus tot Hem: “Geeft Gij niets ten antwoord? Zie,<br />

hoevele beschuldigingen zij tegen U inbrengen. Doch Jezus gaf hem niets meer ten antwoord”.<br />

Achter Pilatus staande, zichtbaar voor allen die zich in het gerechtsgebouw bevonden, hoorde Christus<br />

de laster; maar op alle valse beschuldigingen die tegen Hem werden ingebracht, antwoordde Hij geen<br />

woord. Zijn gehele houding toonde, dat Hij Zich ervan bewust was, onschuldig te zijn. Hij stond<br />

onbeweeglijk te midden van de woedende baren die op Hem inbeukten. Het was alsof de zware golven<br />

van toorn, die steeds hoger om Hem heen oprezen als de golven van de woedende oceaan, rondom<br />

Hem uiteenbraken, doch Hem niet raakten. Hij stond daar zwijgend, maar Zijn stilzwijgen was<br />

welsprekend. Het was als een licht dat van binnenuit de uiterlijke mens verlichtte.<br />

Pilatus was zeer verwon<strong>der</strong>d over Zijn houding. Slaat deze Man geen acht op datgene wat er voorvalt,<br />

omdat Hij geen waarde hecht aan Zijn leven? vroeg hij zich af. Toen hij naar Jezus keek, Die smaad<br />

en hoon verdroeg zon<strong>der</strong> we<strong>der</strong>woord, gevoelde hij, dat Hij niet zo zondig en onrechtvaardig kon zijn<br />

als de schreeuwende priesters. In de hoop de waarheid van Hem te vernemen en te ontkomen aan het<br />

tumult van de menigte, nam Pilatus Jezus terzijde en vroeg Hem opnieuw: “Zijt Gij de Koning <strong>der</strong><br />

Joden?”<br />

Jezus beantwoordde de vraag niet rechtstreeks. Hij wist dat de Heilige Geest met Pilatus worstelde, en<br />

Hij gaf hem de gelegenheid zijn overtuiging te erkennen. “Zegt gij dit uit uzelf”, vroeg Hij, “of hebben<br />

an<strong>der</strong>en u over Mij gesproken?” Dat wil zeggen, was het de aanklacht van de priesters, of een<br />

verlangen om licht van Christus te ontvangen, dat Pilatus deze vraag ingaf? Pilatus begreep wat<br />

Christus bedoelde; maar trots rees op in zijn hart. Hij wilde de overtuiging die zich bij hem naar voren<br />

drong, niet erkennen. “Ben ik soms een Jood?” zei hij. “Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij<br />

overgeleverd; wat hebt Gij gedaan?”<br />

472

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!