Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Niveau 2<br />
De prognostische waarde van de traditionele prognostische factoren, zoals<br />
opgenomen in de Nottingham Prognostic Index, de Sankt Gallen classificatie en<br />
Adjuvant!, is reproduceerbaar gebleken in grote, onafhankelijk van elkaar<br />
uitgevoerde onderzoeken.<br />
B Boyages 2002, Boyages 2006, Colomer 2004, Lundin 2006, Olivotto 2005,<br />
Mook 2009<br />
Overwegingen:<br />
Naast de traditionele prognostische factoren, zoals tumorgradering, tumorgrootte en lymfeklierstatus, zijn<br />
talrijke andere tumorkenmerken bestudeerd op hun prognostische waarde. De factoren die ook in<br />
prospectieve onderzoeksdesigns van betekenis zijn gebleken bij het voorspellen van de prognose van<br />
patiënten met een lymfekliernegatief mammacarcinoom zijn de aanwezigheid van epitheliale kankercellen<br />
in het beenmerg, urokinase-type plasminogen activator (uPA) en de remmer hiervan (PAI-I). Voor de<br />
bepaling van deze factoren geldt echter dat de uitvoering en de standaardisatie van de techniek<br />
bewerkelijk is. De Ki67/MIB1 index is een immuunhistochemische proliferatie variabele met goede<br />
prognostische waarde [Yerushalmi, 2010; Azambuja, 2007]. Van de histologische graad is inmiddels<br />
duidelijk dat eigenlijk alleen de MAI component hiervan prognostische waarde heeft [Abdel-Fatah, 2010;<br />
Genestie, 1998; Le Doussal, 1989]. De MAI is in verschillende prospectieve Nederlandse studies voor<br />
verschillende subgroepen gevalideerd [Baak, 2005, 2007, 2008, 2010].<br />
Adjuvante systemische therapie<br />
Literatuurbespreking:<br />
Zoals in Regionale behandeling bij mammacarcinoom beschreven toonden heel wat observationele studies<br />
het prognostische belang aan van de aanwezigheid van micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen in de<br />
okselklieren en/of SWK. Enkele retrospectieve studies evalueerden het nut van adjuvante systemische<br />
behandeling bij patiënten met micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen in de SWK. In een grote<br />
Nederlandse studie werden 995 patiënten met micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen en behandeld<br />
met adjuvante systemische therapie (hormonale therapie en/of chemotherapie) vergeleken met 856<br />
patiënten met micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen en niet behandeld met dergelijke adjuvante<br />
therapie [de Boer 2009]. In deze niet-gerandomiseerde studie werd zowel bij patiënten met<br />
micrometastasen als bij patiënten met geïsoleerde tumorcellen een verhoogde ziektevrije vijfjaars<br />
overleving vastgesteld na behandeling met adjuvante systemische therapie (gecorrigeerde HR: 0,50;<br />
95%CI 0,35-0,72 en 0,66 95%CI 0,46-0,95 respectievelijk). Daarbij dient vermeld te worden dat het hier<br />
een gecombineerd eindpunt betreft van lokale, regionale en afstandsrecidieven.<br />
Conclusies:<br />
Niveau 3<br />
Er zijn aanwijzingen dat de aanwezigheid van micrometastasen of geïsoleerde<br />
tumorcellen de ziektevrije overleving negatief beïnvloedt met een hazard ratio van 1,5<br />
bij een mediane follow-up van 5 jaar en dat de relatieve risicoreductie ten aanzien van<br />
de ziektevrije overleving met adjuvante systemische behandeling bij deze groep<br />
patiënten niet anders is dan bij de algemene borstkankerpopulatie.<br />
B de Boer 2009<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
Overwegingen:<br />
Er zijn weinig studies gerapporteerd waarin apart naar het effect van systemische therapie is gekeken bij<br />
patiënten met geïsoleerde tumorcellen of micrometastasen. Het prognostische belang van<br />
micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen wordt beschreven in een recente meta-analyse in studies van<br />
voor de SWK tijd, en meer recent in studies waarin patiënten een SWK-procedure ondergingen. In de<br />
verschillende studies wordt een hazard ratio van ongeveer 1,5 gerapporteerd in de multivariate analyses<br />
gecorrigeerd voor een aantal primaire tumorkenmerken. Met aanvullende systemische therapie was het<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 100