Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
* Retardatie is anders te kwantificeren als ongeveer 30 IQ punten verlies per Sievert<br />
** Twijfel over rol van straling; groeiachterstand is een algemeen gevolg van stress<br />
Bovengenoemde deterministische risico’s moeten worden afgewogen tegen de spontane kans op<br />
congenitale afwijkingen, die ongeveer 4% bedraagt. De verhoogde kans op tumorinductie moet worden<br />
gerelateerd aan de algemene kans op het ontstaan van een maligniteit bij kinderen (0-15 jaar) in Nederland<br />
van 0,2%.<br />
De risico’s voor de vrucht moeten in goed overleg met het multidisciplinaire team en patiënte zelf worden<br />
afgewogen tegen de risico’s van (verder) uitstel van radiotherapie, zoals vermindering van de kans op<br />
locoregionale controle [Huang, 2003].<br />
Adjuvante systemische therapie<br />
Er is geen prospectief gerandomiseerd onderzoek verricht naar de effecten van (adjuvante) systemische<br />
therapie op het ongeboren kind. Alle gegevens zijn verkregen uit retrospectief casusonderzoek.<br />
Chemotherapie<br />
Toediening van chemotherapie gedurende de organogenese gaat gepaard met een verhoogde kans op<br />
een spontane abortus en congenitale afwijkingen bij de foetus [Doll, 1989; Ebert, 1997]. In de studie van<br />
Ebert (1997) waren de meeste van de 15 vrouwen die een spontane abortus kregen behandeld met<br />
methotrexaat. Enkele grotere studies beschrijven de foetale effecten van chemotherapie tijdens het tweede<br />
en derde trimester van de zwangerschap aan patiënten met een mammacarcinoom [Berry, 1999;<br />
Giacalone, 1999; Ring, 2005]. In de Franse retrospectieve studie waarin 18/20 patiënten met verschillende<br />
soorten chemotherapie werden behandeld werden geen foetale malformaties geconstateerd [Giacalone,<br />
1999]. In de (niet gerandomiseerde) prospectieve studie uit het MDACC behandelde Berry (1999) in een<br />
periode van 8 jaar 24 zwangere patiënten met mediaan vier kuren FAC chemotherapie. Hij vond bij deze<br />
groep patiënten geen toename van congenitale aandoeningen of complicaties tijdens de zwangerschap.<br />
De mediane zwangerschapsduur bij de geboorte was 38 weken. Het geboortegewicht, de Apgar score en<br />
de gezondheid van de kinderen direct na de geboorte waren normaal. Ring (2005) beschrijft de ervaringen<br />
van vijf Londense ziekenhuizen waarin 16 zwangere patiënten werden behandeld met anthracycline<br />
bevattende chemotherapie en 11 patiënten met CMF (cyclofosfamide, methotrexaat, fluorouracil). Eén kind<br />
werd geboren met een hemangioom op de buik (mogelijk niet gerelateerd). Geen van de kinderen had een<br />
geboorte gewicht onder het 10de percentiel voor de zwangerschapsduur. Twee kinderen hadden<br />
ademhalingsmoeilijkheden, en vijf werden opgenomen op de high neonatal care unit. Recent heeft een<br />
internationaal panel de bestaande literatuur over de gebruikte chemotherapeutica, gegeven voor<br />
mammacarcinoom tijdens de zwangerschap, gereviewd. De meest gebruikte schema’s waren FAC/FEC en<br />
AC. De auteurs komen tot de conclusie dat deze chemotherapie schema’s relatief veilig zijn tijdens de<br />
zwangerschap, mits niet eerder gegeven dan bij een amenorrhoeduur van 14 weken [Amant, 2010].<br />
Er blijft echter nog onzekerheid over mogelijke negatieve effecten op de CZS ontwikkeling, intra-uteriene<br />
groeiachterstand, de kans op vroeggeboorte, cardiale schade bij de foetus, en eventuele genetische<br />
afwijkingen bij de nakomelingen van deze kinderen [Epstein 2007, Gwyn 2005]. Aviles publiceerde in 2001<br />
gegevens over de gezondheid en ontwikkeling van 84 kinderen die in utero aan combinatiechemotherapie,<br />
gegeven voor een hematologische maligniteit bij de moeder, waren blootgesteld. Na een mediane<br />
follow-up van 18,7 jaar waren er geen afwijkingen in fysieke, neurologische en psychologische ontwikkeling<br />
bij de 84 eerste generatie kinderen, noch bij de 12 tweede generatie kinderen. Hahn (2006) hield een<br />
telefonisch enquête onder de verzorgers van 40 kinderen, in de leeftijd van 0-13 jaar, en constateerde<br />
geen aan chemotherapie in utero gerelateerde problemen bij deze groep. Van Calsteren (2006) kon bij<br />
cardiaal en neurologisch onderzoek geen ontwikkelingsstoornis vaststellen in een kleine groep van 10<br />
kinderen van 0 tot 6 jaar, (hoewel er een trend te zien was in een iets dunnere ventrikelwand bij de<br />
kinderen die blootgesteld waren aan chemotherapie in utero). De ontwikkeling van kinderen die gezond<br />
geboren worden na blootstelling aan chemotherapie voor mammacarcinoom in utero lijkt dus in de meeste<br />
gevallen normaal, maar de follow-up van deze groep is nog te kort voor een definitieve conclusie.<br />
Mir (2007) publiceerde een review over het gebruik van andere middelen. Bij negen gedocumenteerde<br />
casus over paclitaxel werden geen aangeboren afwijkingen gevonden. Dit gold ook voor de zes vrouwen<br />
die docetaxel kregen en vijf die met vinorelbine behandeld werden. Deze middelen werden tijdens het<br />
tweede of derde trimester toegediend. De mediane follow-up van de kinderen varieerde tussen de 16 en 23<br />
maanden. Drie kinderen, van wie de moeder de laatste drie weken voor de partus chemotherapie had<br />
gekregen, hadden een anemie of neutropenie. Amant (2010) concludeerde dat, hoewel over de veiligheid<br />
van de taxanen nog slechts beperkte informatie aanwezig is, deze middelen waarschijnlijk met beperkt<br />
risico gegeven kunnen worden tijdens de zwangerschap.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 164