22.09.2013 Views

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Conclusies:<br />

Niveau 2<br />

Diagnostiek<br />

Na een geïsoleerd locoregionaal recidief mammacarcinoom na MST of mastectomie varieert de<br />

vijfjaars overlevingskans tussen 40 en 65%.<br />

A2 van Tienhoven 1999<br />

B Clemons 2001, Voogd 2005<br />

Literatuurbespreking:<br />

Een locoregionaal recidief na mastectomie wordt meestal ontdekt door het klinisch onderzoek tijdens de<br />

routinecontrole [Rutgers, 1989]. Na MST wordt ⅓ van de recidieven door de patiënt ontdekt, ⅓ bij<br />

beeldvorming en ⅓ door klinisch onderzoek tijdens routinecontrole [Stomper, 1987; Rutgers, 1991; Sardi,<br />

1991; Dershaw, 1992]. Het verdient aanbeveling om de diagnose te bevestigen door middel van een<br />

histologisch biopt. Cytologie kan foutpositieve uitslagen geven, met name bij puncties uit een bestraald<br />

gebied [Dornfeld, 1992]. Als er gelijktijdig metastasen op afstand bestaan zal de behandelingsintentie<br />

veranderen van curatief in palliatief. Daarom wordt stadiëringsonderzoek geadviseerd, zie paragraaf 2.3.<br />

Ook een contralateraal mammogram ter uitsluiting van een contralaterale tumor wordt aanbevolen. In geval<br />

van een lokaal recidief kunnen ook lymfogene metastasen opgetreden zijn. Na een eerdere<br />

SWK-procedure zullen deze veelal in de ipsilaterale oksel zitten. Indien oorspronkelijk een OKD heeft<br />

plaatsgehad kunnen kliermetastasen ook in de parasternale, infraclaviculaire of supraclaviculaire regio of<br />

zelfs in de contralaterale oksel bestaan [Perre, 1996]. Een interessante ontwikkeling is de zogenaamde<br />

repeat SWK-procedure Er is tot dusverre een aantal kleine series beschreven, met een<br />

identificatiepercentage van 86% [Roumen, 2006; Newman, 2006]. In een Nederlandse serie werd in 33%<br />

(4/12) van de patiënten een contralateraal axillaire SWK aangetoond [Roumen, 2006]. In deze serie werd<br />

bij zeven van de twaalf patiënten het behandelingsplan gewijzigd op basis van de repeat SWK-procedure.<br />

Behandeling<br />

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />

Literatuurbespreking:<br />

De behandelingskeuze van een geïsoleerd locoregionaal recidief (zonder synchrone afstandsmetastasen)<br />

hangt af van een groot aantal factoren, zoals primaire behandeling (MST/mastectomie, wel of geen<br />

radiotherapie, chemotherapie en/of hormonale therapie), interval tussen primaire behandeling en recidief,<br />

grootte/uitgebreidheid van het recidief en resectabiliteit.<br />

In het algemeen wordt gekozen voor een in opzet curatieve locoregionale behandeling. De belangrijkste<br />

prognostische factoren voor de overleving na salvagebehandeling van een locoregionaal recidief na<br />

mastectomie zijn het interval tussen oorspronkelijke behandeling en de grootte of uitbreiding van het<br />

recidief [van Tienhoven, 1999; Aberizk, 1986; Mendenhall, 1988; Schwaibold, 1991; Jager, 1998; van der<br />

Sangen, 2003]. Ook bij de oorspronkelijke behandeling ongunstige factoren zoals positieve okselklieren<br />

[van Tienhoven, 1999; Jager, 1998] en de plaats van het recidief (lokaal of regionaal of beide) worden<br />

genoemd als prognostische factor [van der Sangen, 2003]. Ook na MST is het interval de belangrijkste<br />

prognostische factor voor het effect van salvagebehandeling, naast de grootte van het recidief, de<br />

oorspronkelijke klierstatus en de lokalisatie van het recidief (lokaal of regionaal) [Aberizk, 1986; Osborne,<br />

1994; Voogd, 2005; Elkhuizen, 2001; Kurtz, 1989; Fourquet, 1989; van Tienhoven, 1999; Haffty, 1991]. Na<br />

MST is een aparte subgroep recidieven te onderkennen, die mogelijk tweede primaire tumoren zijn [Recht,<br />

1988; Kurtz, 1990; Kurtz, 1989; Osborne, 1994]. Dit zijn de recidieven die laat, na ongeveer 7 jaar,<br />

optreden en/of op een andere plaats in de mamma dan rond het oorspronkelijke litteken. Deze recidieven<br />

hebben een veel betere prognose dan de vroege en/of rond het oorspronkelijke litteken gelokaliseerde<br />

recidieven.<br />

Interpretatie en vergelijking van behandelingsresultaten van verschillende studies is moeilijk omdat de<br />

patiënten met een locoregionaal recidief een zeer heterogene groep vormen en omdat in artikelen<br />

03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 137

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!