Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Richtlijn: Mammacarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2005; Chuo, 2003], maar dit is aan het veranderen bij palpabele afwijkingen die niet verdacht zijn voor<br />
maligniteit. Er is een toenemend aantal studies, waarin de negatief voorspellende waarde van een negatief<br />
mammogram en een negatief echogram zó hoog is, dat aanvullende punctie niet (meer) geïndiceerd wordt<br />
gevonden.<br />
In vier studies, waarin een follow-up termijn van ten minste 2 jaar in acht werd genomen, varieerde de<br />
negatief voorspellende waarde van 97,3-100% [Dennis, 2001; Moy, 2002; Shetty, 2002; Soo, 2003].<br />
Echografie heeft ook een hoge negatief voorspellende waarde als exclusief aanvullend diagnosticum bij<br />
palpabele afwijkingen die niet verdacht zijn voor maligniteit [Cid, 2004; Whitehouse, 2001]. De auteurs van<br />
bovengenoemde studies, ook zij die een positief voorspellende waarde van 100% bereikten blijven zich<br />
evenwel bewust van het gevaar van een vertraging bij de diagnose van een ten onrechte gemist carcinoom<br />
en bevelen in vrijwel alle studies ook klinische nazorg aan.<br />
De verbetering van de beeldkwaliteit van hoge resolutie echografie heeft geleid tot een aantal studies naar<br />
de waarde van echografie bij microkalk. Ondanks het feit, dat met name polymorfe, maligne microkalk kan<br />
worden herkend, heeft dit geen meerwaarde in het diagnostische proces [Gufler, 2000; Yang, 2004].<br />
Conclusies:<br />
Niveau 1<br />
Niveau 1<br />
De prevalentie van maligniteit bij palpabele afwijkingen is hoog, gemiddeld 9-11%. Deze<br />
prevalentie is afhankelijk van de leeftijd.<br />
De sensitiviteit van de mammografie neemt toe met de leeftijd en de aanwezigheid van oude<br />
foto’s.<br />
A1 Kerlikowske 2003<br />
A2 Barlow 2002<br />
<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)<br />
De negatief voorspellende waarde van een normaal mammogram en echogram bij een klinisch<br />
onverdachte palpabele afwijking is hoog: 97,3–100%.<br />
A1 Kerlikowske 2003<br />
A2 Dennis 2001, Moy 2002, Shetty 2002, Soo 2003<br />
Overwegingen:<br />
Het mammografisch onderzoek bij symptomatische patiënten moet ten minste bestaan uit opnamen in<br />
twee richtingen, craniocaudaal en medio-latero-oblique, zo nodig aangevuld met lokale<br />
compressieopnamen of vergrotingsopnamen van het symptomatische gebied. De identificatie van de<br />
afwijking kan worden vergemakkelijkt door opnamen met (loodkorrel) markering. De indicaties hiervoor<br />
worden gesteld door de radioloog.<br />
Aanvullend echografisch onderzoek dient direct aansluitend aan het mammogram te worden uitgevoerd.<br />
Het moet worden uitgevoerd door een radioloog, die ook kennis heeft genomen van de bevindingen op<br />
mammografie. Het symptomatische gebied dient te worden onderzocht in twee richtingen. In het gebied<br />
rondom de mamilla levert het scanvlak radiair ten opzichte van de tepel vaak aanvullende informatie op. De<br />
transducerpositie moet aangegeven worden op de afbeelding.<br />
Echografie is het onderzoek van eerste keuze bij vrouwen jonger dan 30 jaar, maar ook bij symptomatische<br />
vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven. De reden hiervoor is het dense klierweefsel, niet de<br />
stralingsbelasting. Als er een mammografie-indicatie is, dient deze aansluitend uitgevoerd te worden.<br />
Screeningsonderzoeken kunnen bij deze groep vrouwen beter worden uitgesteld tot enkele maanden na de<br />
partus of beëindiging borstvoeding.<br />
Additionele technieken, zoals kleurenDoppler, contrastechografie en elastografie hebben bij kleine groepen<br />
een meerwaarde, waarbij de operator-dependency echter van groot belang is. Dat deze ontwikkelingen niet<br />
op grote schaal geïmplementeerd worden heeft ook te maken met de lage drempel om een biopsie te<br />
verrichten.<br />
De communicatie tussen de radioloog en de vrouw dient te verlopen zoals beschreven in de WGBO: de<br />
WGBO verplicht de radioloog als hulpverlener de vrouw informatie te verschaffen over de resultaten van<br />
het onderzoek, maar hij hoeft geen directe en definitieve uitslag te geven (Burgerlijk Wetboek, 1994). De<br />
radioloog kan de uitslag in algemene termen geven; in geval van slecht nieuws kan hij aangeven dat de<br />
aanvragende arts de vrouw nader zal inlichten, aangezien deze een beter overzicht heeft van alle<br />
gegevens.<br />
03/27/2012 <strong>Mammacarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 33